In 2007 werd het systeem van de niet- recurrente resultaatsgebonden voordelen, beter bekend onder de benaming ‘loonbonus’, geïntroduceerd. Het aantal ondernemingen dat sindsdien een bonusplan heeft ingevoerd en het aantal werknemers dat een loonbonus ontvangt, stijgt jaar na jaar. 

Het is een populaire manier voor werkgevers om een deel van het loon afhankelijk te maken van het realiseren van vooraf bepaalde doelstellingen. Daarnaast gaan bedrijven door de hoge loonkost in ons land op zoek naar alternatieve en vooral fiscaal en parafiscaal aantrekkelijke verloningsvormen. Het systeem wordt in dit kader vaak aangewend

Meer lezen

Indien een werkgever aan een werknemer of bedrijfsleider gratis verwarming en/of elektriciteit verstrekt, ontstaat fiscaal gezien een belastbaar voordeel. Ook het gratis ter beschikking stellen van een woonruimte maakt een belastbaar voordeel uit. Deze voordelen worden door de fiscus forfaitair geraamd. De nieuwe bedragen anno 2025 zijn intussen gekend.

Meer lezen

De voorbije jaren was een verhoogd contingent studentenarbeid van toepassing. Bij gebreke aan wetgevend initiatief tot verlenging van deze verhoging, vallen we voorlopig terug op het vroegere contingent.

Meer lezen

Indien een werknemer in een stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT – het vroegere brugpensioen) stapt, betaalt de werkgever een aanvullende vergoeding (bedrijfstoeslag) aan de ex-werknemer. De vergoeding is een aanvulling bij de werkloosheidsuitkering.

Op deze bedrijfstoeslag zijn zowel werkgeversbijdragen als werknemersinhoudingen verschuldigd. Tijdens de periode 2023 -2024 werden de werkgeversbijdragen tijdelijk verhoogd. Deze verhoging komt nu te vervallen met ingang van januari 2025.

Meer lezen

Vanaf 1 januari 2025 worden de loonbedragen bepaald bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten aangepast aan het algemene indexcijfer van de conventionele lonen voor bedienden.

De nieuwe bedragen op 1 januari 2025 zijn intussen bekend.

Meer lezen

Onbeperkt bijverdienen blijft nog altijd voorbehouden voor wie de wettelijke pensioenleeftijd heeft bereikt of 45 loopbaanjaren heeft bij de start van het pensioen. Opgelet, de wettelijke pensioenleeftijd wordt stelselmatig verhoogd. Deze wordt verhoogd naar 66 jaar vanaf 01/02/2025 en naar 67 jaar vanaf 1/02/2030.

Elke andere gepensioneerde die een toegelaten beroepsactiviteit uitoefent, dient rekening te houden met bepaalde inkomensgrenzen. De inkomensgrenzen voor 2025 zijn intussen bekend.

Meer lezen

Wanneer een bedrijfsleider een gebouwd onroerend goed (waarvan hij eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker is) verhuurt aan de vennootschap of vereniging waar hij zijn activiteiten uitvoert, dan worden de huurvoordelen die hij ontvangt aangemerkt als beroepsinkomsten voor zover die huur meer bedraagt dan 5/3 van het gerevaloriseerde kadastrale inkomen.

Op het gedeelte dat wordt aangemerkt als beroepsinkomen moet bedrijfsvoorheffing worden berekend.

De revalorisatiecoëfficiënt voor kadastrale inkomens voor het aanslagjaar 2025 bedraagt 5,46.

Meer lezen

Federale ambtenaren die hun persoonlijk voertuig (auto, motorfiets of bromfiets), gebruiken voor dienstverplaatsingen, ontvangen hiervoor een forfaitaire vergoeding per kilometer.

Om beter rekening te houden met de (soms snelle) stijging of daling van de brandstofprijzen, gebeurt de indexering sinds 1 oktober 2022 per kwartaal. 

Voor de periode van 1 januari 2025 tot en met 31 maart 2025 zal het nieuwe bedrag 0,4290 EUR bedragen.

Meer lezen

Wanneer een medewerker nalaat zijn schulden te betalen, kunnen deze gedwongen bij u als werkgever geïnd worden. Dit kan onder meer gebeuren onder de vorm van een uitvoerend beslag onder derden of de uitvoering van een loonoverdracht.

Van het nettoloon van de werknemer, is slechts een bepaald gedeelte vatbaar voor overdracht of beslag. Dit om te waarborgen dat de werknemer in zijn levensonderhoud en dat van zijn gezin zou kunnen voorzien. Deze grenzen worden jaarlijks aangepast en verschillen naar gelang het beslag of de overdracht, worden gelegd op een beroepsinkomen dan wel op een vervangingsinkomen. De bedragen voor 2025 zijn intussen gekend.

Meer lezen

Bij een kosteloze terbeschikkingstelling van een bedrijfswagen aan een werknemer dient fiscaal een voordeel van alle aard (‘VAA’) te worden berekend als er naast beroepsverplaatsingen ook privéverplaatsingen met de bedrijfswagen toegestaan zijn.

Om het VAA correct te berekenen wordt er gebruik gemaakt van de CO2-referentie-uitstoot. Deze wordt jaarlijks herzien. Intussen zijn de bedragen voor 2025 gekend. De referentie uitstoot voor wagens met een verbrandingsmotor liggen een stuk lager dan deze in 2024, waardoor de voordelen alle aard zullen stijgen.

Ook de nieuwe bedragen dewelke een invloed hebben op de berekening van de werkgevers RSZ-bijdrage (“solidariteitsbijdrage”) zijn gekend.
Daarnaast besteden we in deze nieuwsbrief ook wat aandacht aan het vergoeden van de kosten in het geval van elektrische bedrijfswagen.

Meer lezen