Bedrijfswagens | Update 2025
Bij een kosteloze terbeschikkingstelling van een bedrijfswagen aan een werknemer dient fiscaal een voordeel van alle aard (‘VAA’) te worden berekend als er naast beroepsverplaatsingen ook privéverplaatsingen met de bedrijfswagen toegestaan zijn.
Om het VAA correct te berekenen wordt er gebruik gemaakt van de CO2-referentie-uitstoot. Deze wordt jaarlijks herzien. Intussen zijn de bedragen voor 2025 gekend. De referentie uitstoot voor wagens met een verbrandingsmotor liggen een stuk lager dan deze in 2024, waardoor de voordelen alle aard zullen stijgen.
Ook de nieuwe bedragen dewelke een invloed hebben op de berekening van de werkgevers RSZ-bijdrage (“solidariteitsbijdrage”) zijn gekend.
Daarnaast besteden we in deze nieuwsbrief ook wat aandacht aan het vergoeden van de kosten in het geval van elektrische bedrijfswagen.
Berekening VAA anno 2025
Formule en bedragen CO2 Referentie – uitstoot
Het VAA voor het privégebruik van een bedrijfswagen wordt berekend op jaarbasis aan de hand van de volgende formule:
Cataloguswaarde x ouderdomspercentage x 6/7 x CO2 percentage
Om het VAA te bepalen voor het privégebruik van een bedrijfswagen wordt rekening gehouden met volgende elementen:
· Cataloguswaarde en leeftijd van het voertuig
Onder cataloguswaarde wordt verstaan de catalogusprijs van het voertuig in nieuwe staat bij verkoop aan een particulier, inclusief opties en werkelijk betaalde belasting over de toegevoegde waarde, zonder rekening te houden met enige korting, vermindering, rabat of restorno.
Het percentage van de cataloguswaarde die in aanmerking moet worden genomen is afhankelijk van de leeftijd van het voertuig (te rekenen vanaf de 1ste inschrijving van het voertuig):
- Van 0 tot 12 maanden: 100 %
- Van 13 tot 24 maanden: 94 %
- Van 25 tot 36 maanden: 88 %
- Van 37 tot 48 maanden: 82 %
- Van 49 tot 60 maanden: 76 %
- Vanaf 61 maanden: 70 %
· CO2-uitstoot van de wagen
Het CO2-basispercentage bedraagt 5,5% voor onderstaande referentie-CO2-uitstoot voor het inkomstenjaar 2025:
- 71 g/km voor voertuigen met een benzine-, LPG of aardgasmotor (78g/km in 2024);
- 59 g/km voor voertuigen met dieselmotor (65g/km in 2024).
Als de uitstoot van het betreffende voertuig hoger is dan de bovenstaande referentie-uitstoot, wordt het basispercentage verhoogd met 0,1% per gram CO2, met een maximum van 18%.
Als de uitstoot van het betrokken voertuig lager is dan de bovenstaande referentie-uitstoot, wordt het basispercentage verlaagd met 0,1% per gram CO2, met een minimum van 4%.
In de huidige stand van de wetgeving moet bij de vaststelling van het belastbaar VAA rekening worden gehouden met het CO2-uitstootgehalte van het voertuig zoals dat beschikbaar is bij de DIV.
Enkele bijzonderheden
Voor elektrische wagens (= uitsluitend aangedreven door een elektrische motor) wordt het minimum CO2 percentage van 4% toegepast, dit terwijl deze een uitstoot van 0 gram CO2 per kilometer hebben.
Voor ‘valse hybrides’[1] wordt er gerekend met de CO2-uitstoot van het overeenstemmende niet-hybride voertuig.
Het beschikbaar stellen van een tankkaart bij de bedrijfswagen wordt geacht vervat te zijn in het VAA van de bedrijfswagen.
Het VAA bedraagt minimum, ongeacht de uitkomst van voormelde formule, 1.600 euro/jaar voor het inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025). Het bedrag voor inkomstenjaar 2025 (aanslagjaar 2026) is op heden nog niet gekend.
Voor de werkgever betekent het verlagen van de CO2-referentie-uitstoot ook dat de verworpen uitgaven met betrekking tot de bedrijfswagen stijgen, deze bedragen immers:
· 17% van het VAA als u als werkgever niet tussenkomt in de brandstofkosten voor het privégebruik van de bedrijfswagen;
· 40% van het VAA als u als werkgever wél tussenkomt in de brandstofkosten voor het privégebruik van de bedrijfswagen.
Berekening werkgevers RSZ-solidariteitsbijdrage anno 2025
Ook de bijzondere RSZ-werkgeversbijdrage (“solidariteitsbijdrage”) voor het privégebruik van een bedrijfswagen forfaitair berekend op grond van de CO2-uitstoot van de bedrijfswagen. Deze solidariteitsbijdrage is enkel verschuldigd voor een bedrijfswagen die de werknemer ook voor privédoeleinden gebruikt. (Met privégebruik worden zowel het woon-werkverkeer als de pure privé-verplaatsingen beoogd).
De berekening van de solidariteitsbijdrage gebeurt aan de hand van een formule, die verschilt naargelang het brandstoftype van het voertuig (diesel, benzine of LPG).
De bijdrage is maandelijks verschuldigd en wordt vanaf 01.01.2025 als volgt berekend:
· Dieselvoertuigen (D): [[(CO2-uitstoot x 9 EUR) – 600] : 12] x 181,93/114,08
· Benzinevoertuigen (B): [[(CO2-uitstoot x 9 EUR) – 768] : 12] x 181,93/114,08
· LPG-voertuigen (L): [[(CO2-uitstoot x 9 EUR) – 990] : 12] x 181,93/114,08
Voor wagens aangekocht, geleased of gehuurd vóór 1 juli 2023 geldt vanaf 2025 een minimumbedrag van 33,22 EUR (niet-geïndexeerd bedrag 20,83 EUR). Voor wagens aangekocht, geleased of gehuurd vanaf 1 juli 2023 geldt vanaf 2025 een minimumbedrag van 37,33 EUR (niet-geïndexeerd bedrag 23,41 EUR). Merk op dat het niet-geïndexeerd bedrag voor deze categorie van wagens opnieuw stijgt in 2026 (25,99 EUR), in 2027 (28,57 EUR) en vanaf 2028 (31,15 EUR).
Voor elektrische wagens wordt de minimumbijdrage toegepast.
Indien het bedrag van het CO2-uitstootgehalte niet gekend is wordt deze bepaald op:
· 182 gr/km voor benzinevoertuigen
· 165 gr/km voor dieselvoertuigen.
Voor wagens besteld, aangekocht, gehuurd of geleased vanaf 01.07.2023, moet het resultaat van de solidariteitsbijdrage worden vermenigvuldigd met:
· 2,25 (tot en met 31.12.2024);
· 2,75 (van 01.01.2025 t.e.m. 31.12.2025);
· 4 (van 01.01.2026 t.e.m. 31.12.2026);
· 5,5 (vanaf 01.01.2027).
Nadat deze multiplicator werd toegepast, moet bekeken worden of de minimumbijdrage wordt gerespecteerd.
Kosten thuis laden elektrische / hybride wagen – CREG Tarieven 2025
Recente circulaire fiscus
De fiscus heeft recent een circulaire gepubliceerd met officiële richtlijnen voor de terugbetaling van de kosten verbonden aan het thuisladen van elektrische bedrijfswagens.
De terugbetaling op basis van de werkelijke elektriciteitskosten van de werknemer blijft de norm.
Vanaf heden zal de Administratie echter tijdelijk een vast bedrag per kWh aanvaarden. Werkgevers die de kosten voor het thuisladen van de elektrische bedrijfswagen willen terugbetalen, krijgen hiervoor vanaf 1 januari 2025 een forfaitair bedrag per kWh ter beschikking.
De werkgever kan kiezen om dit forfait toe te passen in functie van het gewest waar de werknemer woont, maar mag ook eenzelfde forfait toepassen voor al zijn werknemers. In dat laatste geval is het laagste van de drie bedragen van toepassing.
Opgelet, de administratieve tolerantie geldt enkel voor de terugbetaling van de elektriciteitskosten voor het thuisladen van de bedrijfswagen. Niet voor het publiek laden.
CREG Tarieven thuis opladen anno 2025
Het maximale vast bedrag per kWh wordt voor elk betrokken kwartaal per gewest bepaald aan de hand van de woonplaats van de werknemer.
De basis van het forfait is de gemiddelde commerciële elektriciteitsprijs all-in op de kleinhandelsmarkt voor residentiële klanten met een huishouden met een elektrisch voertuig en digitale teller, een verbruik van 8.000 kWh/jaar en een gemiddelde maandpiek van 7,36 kW.
Voor het eerste kwartaal van 2025 bedraagt het maximaal vast tarief per kWh:
· 28,22 eurocent/kWh voor het Vlaams Gewest;
· 32,94 eurocent/kWh voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; en
· 32,56 eurocent/kWh voor het Waals Gewest.
Voor de volgende kwartalen zal de Administratie het maximale vaste tarief per kWh publiceren aan de hand van een addendum bij de circulaire.
Bronnen:
· KB 8 december 2024 tot wijziging van het KB/WIB 92, BS 12.12.2024.
· Circulaire 2024/C/77 over de terugbetaling van elektriciteitskosten door de werkgever voor het thuis opladen van een bedrijfswagen van 05.12.2024.
[1] Voor meer informatie over ‘valse hybrides’ verwijzen we u graag door naar de website van de FOD Financiën: https://financien.belgium.be/nl/ondernemingen/vennootschapsbelasting/voordelen_van_alle_aard/bedrijfswagens#q1