PC 144-145- Protocolakkoord groene sectoren 2021-2022
1. Koopkracht vaste werknemers - Tuinbouw Productie, Tuinaanleg en Landbouw
De minimumlonen en de effectief uitbetaalde lonen worden op 1 januari 2022 verhoogd met 0,4% en dit bovenop de indexaanpassing.
Er wordt, als compensatie voor de 0,4% loonmarge over het jaar 2021, een consumptiecheque toegekend van 150 euro netto per vaste werknemer voor de tuinbouw -productiesectoren en voor de landbouw. Voor de tuinaanleg wordt een consumptiecheque van 175 euro netto voorzien. De toekenningsmodaliteiten (referteperiode en berekeningswijze) alsook de procedure van bestelling en aankoop is identiek als voor de toekenning van de ecocheques.
De werkgeversbijdrage voor de tweede pensioenpijler wordt verhoogd met 0,10% op 1 juli 2022 en met 0,10% op 1 januari 2023. De bijdrage vanaf 1 juli 2022 wordt dan ook: 2% voor pensioenvorming (95%); 0,10% voor het luik solidariteit ( 5%). De RSZ-bijdrage (8,86%) wordt berekend op de bijdrage voor pensioenvorming (2%): 0,18%. Het totaal komt dan op 2,28%. Vanaf 1 januari 2023 wordt een analoge aanpassing doorgevoerd.
2. Seizoenwerknemers
Er wordt bij elke titel aangegeven of de betrokken titel van toepassing is op seizoenwerknemers van respectievelijk de land - of tuinbouw dan wel op de beide sectoren.
a) Toepassing van de loonmarge Landbouw en Tuinbouw
De minimumlonen en de effectief uitbetaalde lonen worden op 1 januari 2022 verhoogd met 0,4% en dit bovenop de indexaanpassing.
b ) verbetering van het statuut van de seizoenwerknemers Tuinbouw - Landbouw
De sociale partners zijn akkoord om het minimumloon van seizoenarbeid voor alle productiesectoren van de tuinbouwsector en het minimumloon voor seizoenarbeid in de landbouw op te trekken tot het minimumloon van de eerste categorie van reguliere arbeid.
Deze verbetering van het statuut van seizoenarbeid is gekoppeld aan de volgende drie voorwaarden, die alle drie moeten vervuld zijn vooraleer de optrekking van het minimumloon zoals bedoeld in de paragraaf hierboven uitwerking kan hebben:
- Er komt een compensatie voor de werkgevers vanwege de overheid van de meerkost die de loonmarge overstijgt. De techniek van deze compensatie wordt verder besproken met de overheid in het voorjaar 2022.
- De overheid gaat ermee akkoord om de seizoenregeling voor de verschillende productiesectoren van de tuinbouw te vereenvoudigen en te harmoniseren. Concreet betekent dit dat het aantal dagen seizoenarbeid in hoofde van de werknemer op 100 dagen wordt gebracht vanaf 1 januari 2023. De individuele aanvragen voor de witloofteelt en de hardfruitsector vervallen dan ook vanaf die datum. Voor de champignonteelt blijft het toekomstplan behouden en de werkgevers dienen wel nog een individuele aanvraag te doen om als werkgever de seizoenregeling gedurende het ganse jaar te kunnen toepassen in de plaats van gedurende 156 kalenderdagen per jaar.
De verhoging van het aantal dagen seizoenarbeid naar 100 dagen is niet van toepassing op werknemers in de hoedanigheid van uitzendkracht maar blijft het quotum beperkt tot 65 dagen. Het aantal seizoenarbeid in de landbouw wordt op 50 dagen gebracht vanaf 1 januari 2023.
- De overheid gaat ermee akkoord om de reiskosten van seizoenwerknemers (250 euro) en de kosten van verblijf ( 150 euro per maand) in mindering te brengen van het percentage van de bevrijdende bedrijfsvoorheffing van 18,725%.
De sociale partners zullen zich gezamenlijk inzetten om deze drie voorwaarden te realiseren en om de overheid hiervan te overtuigen. Het moet de bedoeling zijn om de verbetering van het statuut van de seizoenwerknemers te kunnen afronden tegen 30 juni 2022. De optrekking van het loon van de seizoenarbeiders tot het niveau van de eerste categorie van reguliere werknemers heeft uitwerking vanaf 1 juli 2022.
Deze vier individuele onderdelen (optrekken van de lonen + de compensatie van de meerkost + verhoging van het aantal dagen seizoenarbeid + de aanpassing van de bevrijdende voorheffing) vormen een één en ondeelbaar geheel, en kunnen op generlei wijze aanleiding geven tot het uitvoeren van één of meerdere individuele onderdelen.
c) Evaluatie van de seizoenregeling Tuinbouw
Vanaf 2022 gebeurt er in de schoot van Paritair Comité voor het Tuinbouwbedrijf elk jaar voor 30 juni een evaluatie van de ontwikkeling van de seizoenregeling en het effect hiervan op de inzet van vaste arbeid in de verschillende deelsectoren van de tuinbouw.
d) Feestdagenwetgeving seizoenarbeid landbouw - Tuinbouw
Er wordt een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten waarin voorzien wordt dat seizoenwerknemers die arbeid verrichten op een wettelijke feestdag, nadien aanspraak kunnen maken op een feestdagvergoeding die een compensatie vormt voor het feit dat aan seizoenpersoneel geen vrije dag kan gegeven worden na afloop de feestdag waarop gewerkt is. De bestaande regeling (cfr. website sociaal fonds) wordt in een sectorale cao van onbepaalde duur omgezet.
e) Cashbetaling Tuinbouw
Rekening houdende met praktisch - technische problemen in verband met de loonbetaling (er zijn heel wat seizoenwerknemers die, als zij naar België komen, geen eurorekening geopend hebben in hun land van herkomst; het is niet evident om in België een bankrekeningnummer te openen voor seizoenpersoneel; …. ) komen de sociale partners overeen om de mogelijkheid om het loon in cash uit te betalen, een allerlaatste keer te verlengen tot en met 30 juni 2022.
Deze afspraak wordt voor 31 december 2021 gemeld aan de Fod Waso zodat dit op de website van de Fod Waso kan aangepast worden.
Er zal door de sociale partners samen met andere instanties ( Febelfin, Bank van Post,… ) gezocht worden naar een technisch valabel alternatief voor seizoenwerknemers die geen bankrekeningnummer hebben en dit tegen 30 juni 2022.
f) Werkgeverspremie in juni Landbouw en Tuinbouw
De premie van 10 euro (ondertussen geïndexeerd) die een werkgever op 1 juli moet uitbetalen aan seizoenwerknemers die tenminste 50 dagen seizoenarbeid verricht hebben, wordt toegevoegd aan de eindejaarspremie van 190 euro die het Waarborg en Sociaal Fonds voor het Tuinbouwbedrijf uitbetaalt aan seizoenwerknemers die in het jaar voordien tenminste 50 dagen seizoenarbeid gepresteerd hebben.
Voor de landbouw wordt de werkgeverspremie van 5 euro (ondertussen geïndexeerd) ook toegevoegd aan de eindejaarspremie die het sociaal fonds Landbouw uitbetaalt.
g) Covid maatregel 2022 seizoenarbeid Landbouw en Tuinbouw
Rekening houdende met de bedreigende cijfers voor wat betreft het aantal covid-19 besmettingen alsook het aantal ziekenhuisopnames; en rekening houdende met de wenselijkheid om het aantal personeelsbewegingen in de ondernemingen te beperken, komen de sociale partners overeen om het aantal dagen seizoenarbeid voor alle productiesectoren van de tuinbouwsector op 100 dagen te brengen voor het jaar 2022.
Voor de landbouw wordt zoals in 2021 het aantal dagen seizoenarbeid op 60 dagen gebracht.
De sociale partners zullen de overheid hiervan op de hoogte brengen en aandringen dat de overheid dit akkoord overneemt in de geldende reglementering.
3. Aanvullende bestaanszekerheid - sociale fondsen Landbouw, Tuinbouw, Tuinaanleg
De sociale partners komen overeen om de aanvullende vergoedingen die voorzien zijn bij de verschillende vormen van tijdelijke werkloosheid en bij langdurige arbeidsongeschiktheid te harmoniseren en deze regelingen te vereenvoudigen.
Daarnaast zullen deze aanvullende vergoedingen in de toekomst rechtstreeks door het bevoegde Sociaal Fonds aan de werknemer uitbetaald worden. De sociale Fondsen zullen de nodige data uit de ASR databank halen dan wel uit de Dmfa gegevens. Deze regeling zal de bestaande regelingen, waarbij de werkgever eerst de vergoeding zelf uitbetaalt en dan nadien een terugbetaling kan aanvragen bij het Sociaal Fonds, op termijn vervangen.
Er zal tegen 30 juni 2022 een collectieve arbeidsovereenkomst worden gesloten waarbij een werkgeversbijdrage wordt voorzien teneinde de Sociale Fondsen de nodige middelen te verschaffen om deze rechtstreekse betaling aan de werknemers te kunnen doen.
4. Werkgelegenheidsplan oudere werknemers Landbouw, Tuinbouw , Tuinaanleg
Het werkgelegenheidsplan oudere werknemers wordt verlengd onder de bestaande voorwaarden en dit voor een onbepaalde duur. Wanneer evenwel de budgettaire middelen die in de sociale fondsen beschikbaar zijn voor de post “eindeloopbaan” niet meer zouden volstaan om de dagen die de oudere werknemers opnemen, terug te betalen, dient er onder de sociale partners overleg gepleegd worden om afspraken te maken voor de toekomst.
5. Verwittigingstermijn deeltijdse arbeid tuinbouw
De afgelopen regeling waarbij de aankondigingstermijn van een nieuw uurrooster voor deeltijdse werknemers wordt ingekort van vijf werkdagen naar 48u, wordt verlengd voor onbepaalde duur en dit met ingang van 1 januari 2022.
6. Champignonteelt
Er wordt afgesproken om begin 2022 een collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten in toepassing waarvan een bijzondere tewerkstellingspremie kan toegekend worden aan de werkgevers die vaste werknemers te werk stellen. De in het sociaal fonds tuinbouw gereserveerde middelen (afkomstig van de RSZ) zullen hiervoor worden aangewend.
Er wordt afgesproken om de procedure voor wat betreft de aanvraag om in aanmerking te komen voor het Toekomstplan voor de champignonteelt te wijzigen zodat de bedrijven die een aanvraag gedaan hebben, reeds een antwoord zouden kunnen krijgen in het vroege voorjaar.
Er wordt afgesproken om een bijeenkomst te plannen met de werkgroep champignonteelt in het voorjaar 2022.
7. Melkveehouderij
Er wordt een werkgroep gepland in het vroege voorjaar 2022 met de bedoeling om voor de behoefte aan arbeidskrachten om pieken op te vangen in de melkveehouderij, een oplossing uit te werken.
8. Tuinaanleg
Er worden de volgende specifieke punten voor de tuinaanleg afgesproken:
Er komt een bijeenkomst van de werkgroep mobiliteit in het vroege voorjaar met de bedoeling een eenvoudige en duidelijke regeling uit te werken inzake de mobiliteitsvergoeding. Het moet hierbij de bedoeling zijn de bestaande regeling als uitgangspunt te nemen.
De cao waarbij 36 uren van de meeruren inzake de wet werkbaar en wendbaar werk niet worden aangerekend op de interne meerurengrens van 143 uren, wordt verlengd tot 30 juni 2023.
9. Verlengingen
De sociale partners spreken af om bestaande regelingen inzake tijdskrediet en landingsbanen, alsook de bestaande regelingen inzake SWT te verlengen en dit overeenkomstig het akkoord dat de G10 in de maand juni 2021 bereikt heeft.
In de Nationale Arbeidsraad zijn ondertussen de respectieve Cao's gesloten.
De sociale partners verbinden zich er toe alle onderdelen die in dit protocolakkoord zijn opgenomen, correct en loyaal uit te voeren en omtrent al deze punten de sociale vrede te bewaren.