Voordeel in natura- Terbeschikkingstelling van een woning- Verwarming en elektriciteit

Vanaf inkomstenjaar 2019 zijn nieuwe waarderingsregels van toepassing voor de waardering van het voordeel van alle aard voor de terbeschikkingstelling van een woonst.[1] Er zal geen rekening meer gehouden worden met het feit of de terbeschikkingstelling gebeurt door een natuurlijk of een rechtspersoon, noch met de hoogte van het kadastraal inkomen. Het voordeel van alle aard elektriciteit en verwarming werd ook geïndexeerd.

Vanaf 1 januari 2022 mag het voordeel van elektriciteit en verwarming enkel nog forfaitair worden geraamd indien de werkgever eveneens het onroerend goed ter beschikking stelt.[2] Is dit niet het geval dan dient het voordeel aan de werkelijke waarde te worden belast.   

Daarnaast maken we van de gelegenheid gebruik om een overzicht te geven van enkele bijzonderheden waarmee rekening gehouden dient te worden indien een woning ter beschikking gesteld wordt aan een medewerker of bedrijfsleider.

Fiscale waardering van het voordeel

Normaal gezien wordt een voordeel (dat anders dan in geld wordt gegeven) gewaardeerd aan de werkelijke waarde van het voordeel bij de verkrijger. In sommige gevallen wordt in een forfaitaire waardering voorzien. Dit is onder meer het geval voor het voordeel van de kosteloze terbeschikkingstelling van een woning. 

Voor de waardering van een onroerend goed dat ter beschikking wordt gesteld werden voorheen 2 soorten formules toegepast naargelang het voordeel ter beschikking wordt gesteld door een natuurlijke persoon dan wel door een rechtspersoon. Dit onderscheid werd sinds 2019 opgeheven.  

Zowel in het geval dat een natuurlijk persoon, als een rechtspersoon een woning ter beschikking stelt aan een werknemer of een bedrijfsleider, zal het belastbaar voordeel als volgt worden geraamd:

-       een niet- gemeubelde woning: (geïndexeerd) K.I. x 100/60 x2

-       een gemeubelde woning: (geïndexeerd) K.I. x 100/60 x2x 2/3

Sociale waardering van het voordeel voor de werknemer

Op het voordeel van de kosteloze beschikking over een woonruimte, dienen eveneens sociale bijdragen te worden betaald. De bijdragen worden berekend op de geschatte huurwaarde van het onroerend goed.

Verwarming, elektriciteit en andere lasten

Zowel fiscaal als parafiscaal wordt het voordeel van de terbeschikkingstelling van nutsvoorzieningen (bv. water, gas, onderhoud, …) in principe geraamd aan de werkelijke waarde van het voordeel. Dit wil zeggen dat op de werkelijke waarde belastingen en sociale bijdragen betaald dienen te worden.

Als uitzondering hierop is er een fiscale waardering voorzien voor de kosten van verwarming en elektriciteit[3]. Vanaf 1 januari 2022 mag deze fiscale forfaitaire waardering enkel nog worden gebruikt indien degene die het voordeel van de kosteloze verwarming en/of elektriciteit voor andere doeleinden dan verwarming, verleent eveneens het onroerend goed waarvoor het voordeel wordt verleend, ter beschikking stelt. Indien dit niet het geval is dan moet het voordeel volgens de algemene regeling worden gewaardeerd. Dit houdt in dat het voordeel aan de werkelijke waarde in hoofde van de begunstigde dient te worden belast.

Bij de waardering wordt een onderscheid gemaakt naar gelang het voordeel ter beschikking wordt gesteld aan een bedrijfsleider dan wel een werknemer.

De vaststelling van het loon[4]

Het loon wordt in principe in speciën betaald. Betaling van een gedeelte van het loon in natura is dus in principe een uitzondering. Een gedeelte van het loon mag in natura worden uitbetaald, wanneer deze wijze van betaling gebruikelijk of wenselijk is wegens de aard van de betrokken bedrijfstak of het betrokken beroep.

Verplichte schriftelijke vaststelling

Het gedeelte van het loon dat aan de werknemer in natura wordt gegeven, dient schriftelijk te worden geschat en ter kennis van de werknemer gebracht bij zijn indienstneming.

Beperking van de betaling in natura

Het gedeelte van het loon dat betaalbaar is in natura is beperkt, het mag een vijfde van het totale bruto-loon niet overschrijden. Wanneer een huis of appartement ter beschikking wordt gesteld gelden de volgende grenzen:

Daarnaast bepaalt de wetgeving ook dat alleen volgende voordelen in natura gegeven mogen worden:

1.    de huisvesting;

2.    gas, elektriciteit, water, verwarming en brandstof;

3.    het genot van een grond;

4.    voedsel gebruikt op de plaats waar de arbeid wordt verricht;

5.    gereedschap, dienst- of werkkleding en het onderhoud ervan, voor zover de werkgever krachtens een wets- of reglementsbepaling niet verplicht is die te verstrekken of te onderhouden;

6.    het voor de arbeid nodige materieel of materieel dat ten laste van de werknemer is overeenkomstig zijn dienstbetrekking of het gebruik.

Het loon in natura mag geen sterke drank en geen voor de gezondheid van de werknemer en zijn gezin schadelijke producten omvatten.

Voordelen in natura en het einde van de arbeidsovereenkomst

Indien de arbeidsovereenkomst het recht verleent om in een gebouw dat aan de werkgever toebehoort, kosteloos te wonen, dan is er geen sprake van een huurovereenkomst. Er wordt immers geen huur betaald. Er wordt dienaangaande gesteld dat het recht op bewoning een accessorium is van de arbeidsovereenkomst. De arbeidsovereenkomst primeert op de verschaffing van de woonst. Als de arbeidsovereenkomst een einde neemt, eindigt ook het recht op bewoning. De werknemer dient dan het pand te verlaten.

Aandachtspunt- De arbeidsovereenkomst

Het gedeelte van het loon dat aan de werknemer in natura wordt gegeven, dient – zoals reeds vermeld- schriftelijk te worden geschat en ter kennis van de werknemer gebracht bij zijn indienstneming.

Wettelijk is weinig bepaald over de terbeschikkingstelling van een woning in het kader van een arbeidsovereenkomst. Wat te doen bij schade aan de woonst? Mag de werknemer het voordeel behouden bij schorsing van de arbeidsovereenkomst?  Praktische regeling bij het einde van de overeenkomst…

Uiteraard kan u dienaangaande op onze expertise beroep doen.

[1] Koninklijk besluit van 7 december 2018 tot wijziging van het KB/ £WIB 92, op het stuk van de voordelen van alle aard voor de kosteloze beschikking over onroerende goederen of gedeelten van onroerende goederen, B.S. 27/12/2018

[2] Koninklijk besluit van 19 december 2021 tot wijziging van artikel 18, § 3, van het KB/WIB 92 op het stuk van de forfaitaire raming van de voordelen van alle aard voor de kosteloze verstrekking van verwarming en van elektriciteit, B.S. 27/12/2021

[3] Enkel de fiscale waardering is forfaitair, en enkel voor elektriciteit en verwarming. 

[4] Artikel 6 Loonbeschermingswet

An Wuytack