PC 119- Sectorakkoord 2021-2022

Dit sectorakkoord is van toepassing op de werkgevers en op de arbeiders die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren (PC 119).

Preambule

De sociale partners in de sector benadrukken het belang van een constructief sociaal overleg op sectorniveau en op bedrijfsniveau, met inachtneming van de wettelijke bepalingen, de interprofessionele en sectorale Cao's.

A. Koopkracht

1. Invulling loonmarge

Verhoging van 0,4%

Met ingang van 1 januari 2022 worden de barema's en de werkelijk betaalde uurlonen met 0,4% verhoogd.

Eenmalige bruto premie

In december 2021 zal een eenmalige, niet-recurrente premie van 130 euro bruto worden toegekend aan de werknemers van de bedrijven die op 31 oktober 2021 in dienst zijn. De premie zal tegelijk met de eindejaarspremie worden betaald, maar zal niet in aanmerking komen voor de berekening van de eindejaarspremie.

De premie kan via een bedrijfsakkoord worden omgezet in een van de volgende voordelen, of een andere gelijkwaardig voordeel, mits deze andere gelijkwaardige

Voordelen niet hoger of lager is dan de kosten van deze eenmalige premie van 130 euro, en mits de omzetting wettelijk mogelijk is:

  • 160 ecocheques

  • cadeaubonnen van 40 euro en een brutopremie van 98 euro

  • 80 euro cadeaubonnen en een brutopremie van 66 euro

  • 160 euro personeelskorting

Het bedrag van deze premie zal berekend worden :

naar verhouding van het aantal kalendermaanden gedurende dewelke de werknemers onder contract geweest zijn in 2021, en

voor de deeltijdse werknemers naar verhouding van het aantal kalendermaanden en van hun contractregime.

2. Coronapremie

De coronapremie in de vorm van consumptiecheques bepaald door het KB van 21 juli 2021 tot wijziging van het KB van 28 november 1969 wordt toegekend aan werknemers van ondernemingen die goede resultaten hebben behaald. Het bedrag van deze premie zal afhangen van het aantal werknemers met een arbeidsovereenkomst in de onderneming op het ogenblik van de betaling van de premie, en van de bedrijfswinst (code 9901) in 2019 en 2020 :

Ondernemingen met minder dan 50 werknemers:

  • Positieve bedrijfswinst in 2019 en 2020: 200 euro

  • Negatieve bedrijfswinst in 2019 en/of 2020 : geen coronapremie

Ondernemingen met 50 werknemers en meer :

  • Positieve bedrijfswinst in 2019 en 2020: 500 euro

  • Positieve bedrijfswinst in 2020 maar negatief in 2019: 200 euro

  • Negatieve bedrijfswinst in 2020: geen coronapremie

Werknemers die in dienst zijn op 31 oktober 2021 komen in aanmerking voor de premie op voorwaarde dat zij tussen 1 april 2020 en 31 maart 2021 in de onderneming hebben gewerkt, en naar verhouding van het aantal kalendermaanden gedurende dewelke de werknemer onder contract is geweest.

Voor deeltijdse werknemers die in dienst zijn op 31 oktober 2021 wordt de bovengenoemde premie toegekend naar rato van het contractuele arbeidsregime.

Werknemers die na 31 maart 2021 in dienst werden genomen, komen niet in aanmerking voor de bovengenoemde premie.

Deze coronapremie is een eenmalige premie die tegelijk met de eindejaarspremie van 2021 zal worden uitbetaald.

Ze zal niet in aanmerking komen voor de berekening van de eindejaarspremie.

Op bedrijfsniveau zullen geen nieuwe vragen/eisen over deze premie plaatsvinden.

3. Vervoerskosten

De tussenkomst van de werkgever in de privé-vervoerskosten is verhoogd tot 80% van de prijs van de treinkaart in 2de klasse voor een overeenstemmende afstand vanaf 1 februari 2022.

4. Ploegenpremie/namiddagpremie

De toeslag voor de ploegenpremie wordt met ingang van 1 januari 2022 verhoogd van 0,26 euro tot 0,27 euro per uur.

De toeslag voor de namiddagpremie wordt met ingang van 1 januari 2022 verhoogd van 0,26 euro tot 0,27 euro per uur.

5. Verlenging van de bestaande premies

Verlenging jaarlijkse decemberpremie

De cao betreffende de jaarlijkse premie die in december wordt betaald, wordt verlengd tot 30 juni 2023.

B. WERKBAAR WERK

1. Werkbaar werk op bedrijfsvlak

De sociale partners in de sector benadrukken het belang van het thema werkbaar werk en de noodzaak van een constructieve sociale dialoog hierover binnen een werkgroep "werkbaar werk" in de onderneming.

Deze werkgroep is paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de onderneming en een zeker aantal syndicale afgevaardigden uit het paritair comité 119. De werkgroep wordt geïnformeerd over initiatieven omtrent werkbaar werk in de verschillende overlegorganen.

De sociale partners hebben in het huidige akkoord een sectoraal kader voor werkbaar werk ontwikkeld.

Deze werkgroep zal op regelmatige basis samenkomen om te overleggen over de volgende thema's:

  • ergonomie

  • werkbelasting

  • arbeidsveiligheid

  • fysiek veeleisende werkposten

  • onthaal van nieuwe werknemers

  • onthaal van nieuwe uitzendkrachten

  • peterschap/meterschap

  • stand van zaken van het werkgelegenheidsplan

  • ontwikkeling van de competenties en kwalificaties van werknemers

  • toegang tot opleiding

  • loopbaanontwikkeling en loopbaanbegeleiding.

Binnen deze werkgroep kunnen afspraken worden gemaakt. Deze afspraken kunnen desgevallend leiden tot het sluiten van een CAO indien die afspraken dienen vastgelegd te worden in een CAO.

De bedrijven zullen regelmatig een overzicht van de genomen maatregelen (inclusief eventuele akkoorden of CAO's) overmaken aan het Sociaal Fonds, dat vervolgens de goede praktijken kan delen met andere bedrijven. Het Paritair Comité zal dit punt ook regelmatig op de agenda van zijn vergaderingen plaatsen en eventuele aandachtspunten bespreken.

C. TIJDSKREDIET EINDELOOPBAAN

Overeenkomstig cao's nr. 156 en 157, gesloten in de NAR op 15 juli 2021, wordt de leeftijdsgrens voor de toekenning van de uitkeringen waarin het koninklijk besluit van 12 december 2001 voorziet, voor de periode 2021-2022 en de 6 eerste maanden van 2023 op 55 jaar gebracht voor werknemers die, overeenkomstig art. 8 § 1 van cao nr. 103, hun arbeidsprestaties verminderen tot halftijdse prestaties, en voor werknemers die hun prestaties met 1/5 verminderen, en dit voor zover die werknemers op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever, voldoen aan de voorwaarden van cao's nr. 156 en 157.

D. STELSELS VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG

De sociale partners verlengen, voor zover mogelijk en in de huidige wettelijke context, de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst betreffende SWT en het tijdskrediet eindeloopbaan voor de duur van dit akkoord.

Werkloosheid met bedrijfstoeslag voor werknemers met een beroepsloopbaan van 33 jaar in een zwaar beroep

Het voordeel van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag wordt toegekend aan de ontslagen werknemers die voldoen aan de voorwaarden bepaald in cao nr. 151.

Werkloosheid met bedrijfstoeslag voor werknemers met een beroepsloopbaan van 35 jaar in een zwaar beroep

Het voordeel van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag wordt toegekend aan de ontslagen werknemers die voldoen aan de voorwaarden bepaald in art. 3, § 3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag.

Werkloosheid met bedrijfstoeslag voor werknemers met een beroepsloopbaan van 40 jaar

Het voordeel van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag wordt toegekend aan de ontslagen werknemers die voldoen aan de voorwaarden bepaald in cao nr. 152.

Beschikbaarheid

Overeenkomstig artikel 22, § 3, 5de lid van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bed rijfstoeslag en cao nr 153 van de NAR wordt de leeftijd vermeld in artikel 22, § 3, 4de lid, 10 op 62 jaar gebracht met ingang van 1 juli 2021 en tot het einde van de geldigheidsduur van dit akkoord.

E. SOCIAAL FONDS

1. Bestaanszekerheid

Het bedrag van de bestaanszekerheidsuitkering in geval van collectief ontslag wordt met ingang van 1 januari 2022 op 4,6 euro per dag gebracht.

Het bedrag van de bestaanszekerheidsuitkering in geval van langdurige ziekte wordt met ingang van 1 januari 2022 op 4,6 euro per dag gebracht.

Het bedrag van de bestaanszekerheidsuitkering in geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens overmacht wordt met ingang van 1 januari 2022 op 4,6 euro per dag gebracht.

Het bedrag van de bestaanszekerheidsuitkering in geval van tijdelijke werkloosheid wordt met ingang van 1 januari 2022 op 4,6 euro per dag gebracht.

Deze verhogingen zullen worden gefinancierd uit de algemene reserves van het fonds.

2. Kinderopvang

Voor 2022 en 2023 wordt het dagelijks bedrag van de tegemoetkoming van het Sociaal fonds voor kinderopvang gehandhaafd op 3 euro, met een maximum van 600 euro per jaar per kind en per ouder.

De maximumleeftijd van het kind gaat van 4 naar 6 jaar voor de duur van het akkoord. Deze maatregel zal gedurende het eerste semester van 2023 geëvalueerd worden.

De overige voorwaarden en modaliteiten blijven van toepassing.

Aan het einde van de periode 2021-2022 zullen de kosten worden geëvalueerd.

F. OPLEIDING

De sociale partners komen in het kader van het Sociaal Fonds overeen om de opleidingsinspanningen, met name de hieronder vermelde, te garanderen.

1. Sectorale opleidingsinitiatieven

De recent afgesproken opleidingsinitiatieven, in de schoot van het sociaal fonds, zullen in de komende periode verder uitgevoerd worden.

Tweemaandelijks zal een bipartite Opvolgingscomité Opleiding, in de schoot van het sociaal fonds, samenkomen om de initiatieven op het vlak van levenslang leren, duaal leren en diversiteit en inclusie, federaal en in de drie Gewesten, op te volgen.

Het sectoraal opleidingsaanbod voor 2022 en 2023 zal alvast, binnen de reeds voorziene budgetten, bevatten:

  • Een opleiding in het kader van ergonomie, werkbaar werk, digitalisering, diversiteit,..., verder te bepalen: 500 deelnemers per jaar (collectief en in house samen), met terugbetaling van 160 EUR per opleidingsdag vanuit het sociaal fonds;

  • Een sectorale mentoropleiding: 250 deelnemers per jaar (collectief en in house samen), met terugbetaling van 160 EUR per opleidingsdag vanuit het sociaal fonds.

Er zal, onder meer in de tripartite opvolgingscomités, uitvoering gegeven worden aan de opleidingsconvenanten met de Vlaamse overheid, IFAPME, en Le Forem en er wordt verder werk gemaakt van opleidingsconvenanten met het Franstalig onderwijs

In het kader van de convenant met de Forem zullen de sociale partners een samenwerking met Epicuris onderzoeken.

2. Steun voor opleiding in de bedrijven

Het maximumbudget voor opleidingssubsidies waarin wordt voorzien, wordt behouden op 1.400.000 euro voor 2021 en 2022 samen, met een garantie voor micro-ondernemingen van 300 euro per onderneming en per jaar (met een gegarandeerd budget van 150.000 euro binnen voormeld maximumbudget).

Ondernemingen die van het Sociaal Fonds een tegemoetkoming willen krijgen voor de financiering van beroepsopleiding, moeten hun dossier rechtstreeks bij het Sociaal Fonds indienen of via een werkgeversfederatie.

De opleidingsverstrekker kan vrij worden gekozen door de onderneming.

De opleidingsdossiers moeten beantwoorden aan de voorwaarden bepaald in de cao Beroepsopleiding die met name bepaalt dat moet worden aangegeven welke arbeiders behoren tot de risicogroepen die worden vermeld in het KB van 19 februari 2013.

De Ondernemingsraad (of bij ontstentenis, de vakbondsdelegatie) wordt geraadpleegd over de opleidingsplannen.

De werkgever moet de Ondernemingsraad jaarlijks informeren over de van het Sociaal Fonds 119 ontvangen tegemoetkomingen voor beroepsopleiding.

3. Opleidingsinspanning

Overeenkomstig artikel 12, 1° van de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk wordt op sectorniveau voorzien in een opleidingsinspanning die minstens gelijkwaardig is aan een opleidingsinspanning van 5 dagen gemiddeld, per voltijds equivalent, voor de jaren 2021-2022 samen.

De sociale partners verbinden zich ertoe een werkgroep samen te brengen om de opleiding in de sector en de uitwerking van een groeipad te onderzoeken.

G. RISICOGROEPEN

1. Voortzetting van de huidige tegemoetkomingen van het Sociaal Fonds inzake tewerkstellingsmaatregelen

Alle huidige tegemoetkomingen van het Sociaal Fonds inzake tewerkstellingsmaatregelen zullen worden gehandhaafd, behoudens wettelijke veranderingen.

Indien veranderingen in de wetgeving optreden, zullen de sociale partners overleg plegen over de voortzetting van de tegemoetkomingen.

2. KB Risicogroepen

Overeenkomstig het koninklijk besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van artikel 189, 4de lid van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) (BS van 8 april 2013) moet 0,05% van de loonsom worden voorbehouden ten gunste van een of meerdere groepen opgesomd in artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 februari 2013.

Van die 0,05% moet de helft worden besteed aan de werknemers bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit.

De sociale partners verbinden zich ertoe om voor 2021 en 2022 een sectorale cao te sluiten met respect voorde risicogroepen zoals bepaald in het koninklijk besluit van 19 februari 2013, waarin de initiatieven worden opgenomen in verband met kinderopvang, voormelde aanwervingspremies evenals de overige bestaande initiatieven.

H. WERKNEMERS MET EEN HANDICAP

Er zal een specifieke werkgroep worden opgericht betreffende de integratie van werknemers met een handicap. In dit verband zullen werkzaamheden worden gepland:

Analyse van de bestaande initiatieven en mogelijkheden die van toepassing zijn op de sector

  • Analyse van de mogelijkheid om samen te werken met externe partners

  • Analyse van de bestaande wetgeving en reglementering evenals van de sectorale bijzonderheden

Uitwerking en ondersteuning van proefprojecten en voorzien in het nodige budget vanuit het Sociaal fonds.

I. WERKGROEP

De werkgroep m.b.t. de zwaarte van het beroep wordt gehandhaafd.

J. EVOLUTIE VAN DE BEROEPEN

Een studie m.b.t. de evolutie van de beroepen in de sector werd in het kader van het vorig sectorakkoord gerealiseerd.

De sociale partners verbinden zich ertoe de resultaten van deze studie in een werkgroep over dit onderwerp te bespreken.

K. TOEKOMST VAN DE SECTOR

Een werkgroep zal samenkomen om de toekomst van de sector te bespreken. De werkgroep zal onder meer over e-commerce en flexibiliteit bespreken (b.v. annualisering van de kleine flexibiliteit en verhoging van de interne grens).

L. ONTHAAL VAN DE WERKNEMERS

Het interprofessioneel kader van de CAO nr. 22 van de NAR moet worden nageleefd, met inbegrip van de regels die de bevoegdheden van de werkgever, de ondernemingsraad en de vakbondsafvaardiging terzake vastleggen.

Wat uitzendkrachten betreft, moet titel 2 van boek X van de Codex over welzijn op het werk worden nageleefd. De gebruiker zorgt ervoor dat het werk wordt uitgevoerd in de beste omstandigheden, opdat de uitzendkracht hetzelfde niveau van bescherming geniet als de andere werknemers van de onderneming.

M. LAND-EN TUINBOUWVEILINGEN

Vanaf 1 januari 2022 wordt een werkgroep opgericht om oplossingen te vinden voor de specifieke problemen in de tuinbouw- en landbouwveilingen, waaronder de aanpassing van de CAO van 5 september 2017 betreffende overuren (inclusief de referentieperiode voor overwerk) en de CAO van 2 september 1993 (zaterdagwerk, kleine flexibiliteit)

N. SLOTBEPALINGEN

1. Verlenging van akkoorden

KB Rusttijden

Verlenging van de paritaire aanbevelingen

  • Akkoord aanmoedigingspremies Vlaams Gewest

De volgende aanbevelingen blijven gelden voor de periode 2021-2022:

  • De aanbeveling van 10 april 1991 betreffende zondagswerk,

  • De aanbeveling van 29 juni 1995 betreffende deeltijds werk,

  • De aanbeveling van 29 juni 1995 betreffende de waarborg van tewerkstelling,

  • De aanbeveling van 29 juni 1995 betreffende uitzendwerk,

  • De aanbeveling van 13 juni 1978 betreffende overuren,

  • De aanbeveling van 31 januari 2014 betreffende de overstap van zwaar naar lichter werk,

  • De aanbeveling van 31 januari 2014 betreffende de blootstelling aan koude (thermische omgevingsfactoren).

Ononderbroken verlenging voor de periode 2021-2022 van de hierna vermelde collectieve arbeidsovereenkomsten die voor bepaalde duur werden gesloten en die aflopen :

Cao van 27 januari 2021 betreffende de risicogroepen (tewerkstelling en vorming, (aanwervingspremies)

Cao van 5 juli 2017 betreffende de overuren (nr 140972/CO/119)

Cao van 5 juli 2017 betreffende de afwijkingen van de vijfdagenweek (nr 140975/CO/119)

Cao van 5 juli 2001 betreffende de arbeidsduur van sommige werklieden die onder het Paritair Comité voor de handel in voedingswaren ressorteren (nr 62111/CO/119): uitbreiding en rechtzetting van de situatie sinds 2003

Cao van 3 december 2019 betreffende de eindeloopbaandagen (nr 140981/CO/119)

2. Sociale vrede

De werknemers en de werkgevers verbinden zich ertoe om tijdens de duur van dit akkoord de sociale vrede te bewaren in de ondernemingen. Tijdens de duur van dit akkoord zullen de partijen geen nieuwe eisen indienen op sector- of ondernemingsniveau.

O. DUUR VAN HET AKKOORD

Het akkoord is van toepassing van 1 november 2021 tot en met 30 juni 2023, onder voorbehoud van voorafgaande bevestiging door de FOD Werkgelegenheid van de wettigheid van het akkoord en met uitzondering van:

  • het advies van de minister voor de afwijkingen op de arbeidsduur, waar een geldigheidsduur wordt gevraagd tot en met 31 oktober 2023, en 

  • het akkoord betreffende de aanmoedigingspremies dat wordt gesloten tot en met 31 augustus 2023.

An Wuytack