3G- regel in Duitsland- PC 226 Coronapremie- Begeleiding uitzonderlijk vervoer

De 3G- regel in Duitsland

In Duitsland is de 3 G-regel van kracht die stelt dat werknemers getest, genezen of gevaccineerd dienen te zijn en hiervan het bewijs moeten kunnen voorleggen bij betreden van de arbeidsplaats.

Bij het betreden van werkplekken van andere werkgevers (bijvoorbeeld bij het laden of lossen van goederen) moeten beroepschauffeurs ook een 3G-certificaat bij zich hebben. Hun eigen werkgever moet dit controleren.

Praktisch gezien zou de chauffeur die rijdt op Duitsland dit kunnen doen door een geldig COVID SAFE TICKET-ticket (CST) voor te leggen bij aankomst. Indien de chauffeur echter geen CST-ticket heeft omdat hij bijvoorbeeld niet is gevaccineerd, dan zal hij in Duitsland in principe de toegang tot de laad-en losplaatsen worden ontzegd.

Probleem voor de Belgische werkgever is dat hij in principe niet gemachtigd is om voorafgaand een CST op te vragen bij zijn werknemers omdat dit in strijd is met de GDPR-richtlijn die de gegevensverwerking regelt binnen de arbeidsrelatie. De werkgever zal dit enkel indirect te weten komen doordat de toegang in Duitsland wordt geweigerd maar kan dit op voorhand niet afdwingen, tenzij de werknemer dit vrijwillig meedeelt.

Beroepschauffeurs zijn alleen vrijgesteld van de verplichting om een 3G-certificaat bij zich te hebben als fysiek contact met andere personen op alle bezochte werklocaties kan worden uitgesloten. Dit is het geval indien er geen andere personen aanwezig zijn of indien contact kan worden uitgesloten door de respectieve hygiënemaatregelen ter plaatse.

We geven graag nog mee dat indien niet-Belgische werknemers zich alsnog willen laten vaccineren dit mogelijk is in België onder volgende voorwaarden:

  • niet-Belgen die langer dan 3 maanden in België verblijven, kunnen in België worden gevaccineerd als zij zich aanmelden in het gemeentehuis van hun tijdelijke verblijfplaats of een BIS-nummer hebben. Een BIS-nummer is een uniek identificatienummer voor personen die niet ingeschreven zijn in het Rijksregister, maar die toch een relatie hebben met de Belgische overheden;

  • niet-Belgen die meer dan 3 maanden in België als student of werknemer ingeschreven zijn;

  • niet-Belgen die meer dan 3 maanden in België verblijven (niet als werknemer of student).

PC 226- Coronapremie

Het protocolakkoord dat finaal ondertekend werd op 23 november 2021 binnen het Paritair Comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de logistiek, wijkt licht af van de ontwerptekst. De referentiedatum voor de toekenning van de premie is niet 30/11/2021 maar 23/11/2021.

Hieronder vindt u de finale tekst.

Coronapremie

§ 1. Er wordt een eenmalige coronapremie onder de vorm van consumptiecheques ten belope van 40 EUR toegekend aan de bedienden die op 23/11/2021 in dienst van de onderneming zijn en op 23/11/2021 zes maanden ononderbroken (gewaarborgd) loon hebben genoten in de onderneming. Deze voorwaarden zijn ook van toepassing op de uitzendkrachten.

§ 2. Bovendien wordt er een eenmalige coronapremie onder de vorm van consumptiecheques ten belope van 250 EUR toegekend aan de bedienden die op 23/11/2021 in dienst van de onderneming zijn en die in de referteperiode van 1/03/2020 tot en met 31/05/2021 minimaal 175 effectief gewerkte dagen hebben gepresteerd. Deze voorwaarden zijn ook van toepassing op de uitzendkrachten.

§ 3. Voor deeltijdse bedienden wordt de in § 2 bedoelde coronapremie prorata toegekend. Het in § 2 bedoelde aantal effectief gewerkte dagen wordt eveneens prorata berekend in functie van het arbeidsregime.

§ 4. De werkgevers die reeds een hogere of gelijkwaardige coronapremie, of ander voordeel in het kader van corona, hebben toegekend in 2021 kunnen deze verrekenen met de coronapremie van § 2. De werkgevers die minder dan 290 EUR hebben toegekend vullen aan tot 290 EUR, rekening houdend met bovenstaande voorwaarden.

§ 5. Op ondernemingsvlak kunnen betere afspraken worden gemaakt voor de toepassing van punt 3.

Begeleiding uitzonderlijk vervoer

Een wijziging in de wetgeving inzake private en bijzondere veiligheid in oktober 2017 schrapte de begeleiding van het uitzonderlijk vervoer uit het toepassingsgebied. Hierdoor ressorteerden de ondernemingen die uitzonderlijk vervoer begeleiden, en hun werknemers, niet langer onder de bevoegdheid van het paritair comité voor de bewakingsdiensten (PC 317).

Sindsdien ressorteerden de desbetreffende ondernemingen voor hun arbeiders onder het aanvullend paritair comité voor de arbeiders (PC 100) en het paritair comité voor de bedienden uit de internationale handel, het vervoer en de aanverwante bedrijfstakken (PC 226).

Op 4 november 2021 werd de bevoegdheid van het paritair comité voor het vervoer en de logistiek (PC 140) uitgebreid met “het begeleiden van uitzonderlijk vervoer”. In een latere fase zal deze activiteit worden onder gebracht onder het paritair subcomité voor het wegvervoer en de logistiek. We volgen dit verder op.

An Wuytack