PC 118- Sociale Programmatie 2021-2022
Op 25 oktober 2021 werd in het Paritair Comité voor de voedingsnijverheid een akkoord inzake Sociale Programmatie voor 2021-2022 gesloten. Gezien het belang voor uw onderneming, geven wij u hieronder de volledige tekst.
Toepassingsgebied
Art. 1. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de voedingsnijverheid.
§ 2. Met “arbeiders” worden alle arbeiders bedoeld, zonder onderscheid naar gender.
§ 3. Onder “kleine bakkerijen en banketbakkerijen” wordt verstaan de bakkerijen, de banketbakkerijen die verse producten vervaardigen voor onmiddellijke consumptie met zeer beperkte houdbaarheid en de verbruikszalen bij een banketbakkerij die gemiddeld minder dan 20 arbeiders (uitgedrukt in voltijdse equivalenten) tewerkstellen.
Loonsverhoging
Art. 2. § 1. Per 1 januari 2022 verhogen de sectorale minimumlonen met 0,07 euro.
§ 2. Bij gebreke aan een ondernemingscao gesloten overeenkomstig artikel 5 § 1, verhogen de reële lonen met 0,07 euro op 1 januari 2022.
§ 3. In afwijking van paragraaf 1 en 2 van dit artikel, verhogen de sectorale minimumlonen en reële lonen in kleine bakkerijen en banketbakkerijen met 0,06 euro op 1 januari 2022.
Eenmalige premie
Art. 3. In de bedrijven die geen toepassing hebben gemaakt van artikel 5, § 1 ten laatste op 31 december 2021, wordt een eenmalige brutopremie toegekend van 150 euro in januari 2022, volgens dezelfde modaliteiten als de eindejaarspremie.
Coronapremie
Art. 4. § 1. De ondernemingen met winst in 2020 (bedrijfsresultaat EBIT overeenkomend met code 9901 in de jaarrekening) kennen ten laatste op 31 december 2021 een coronapremie toe.
§ 2. In de mate er sprake is van verbonden ondernemingen in de zin van artikel 1:20 Wetboek Vennootschappen, weliswaar beperkt tot die verbonden ondernemingen met zetel op Belgisch grondgebied, wordt de realisatie van de winst zoals vermeld in §1 beoordeeld in functie van het globale samengevoegde resultaat van deze verbonden ondernemingen.
§ 3. Het bedrag van de coronapremie bepaald in §1 bedraagt 150 euro voor een voltijds en volledig gewerkt en gelijkgesteld referentiejaar.
§ 4. Het referentiejaar is 2020. De gelijkgestelde periodes worden bepaald op basis van artikel 3 §4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 2013 betreffende de eindejaarspremie Reg. nr. 119881/CO/118, K.B. 8 juli 2014, B.S. 13 november 2014.
§ 5. De werkgever zorgt voor een schriftelijke communicatie aan de werknemers omtrent de toekenning van de premie, uiterlijk op 15 november 2021. In bedrijven met een syndicale afvaardiging gebeurt deze communicatie aan de syndicale afvaardiging.
Bedrijfsonderhandelingen
Art. 5. § 1. Mits het sluiten van een ondernemingscao uiterlijk op 31 december 2021, wordt de enveloppe van 0,4% toegekend, te gebruiken met respect voor het kader voor de onderhandelingen 2021-2022. Ook de opwaardering van de coronapremie kan hierin aan bod komen.
§ 2. De enveloppe stemt overeen met 0,4% van de brutolonen, verhoogd met de werkgeversbijdragen, maar verminderd met de kost van de verhoging van de sectorale minimumlonen ingevolge de toepassing van artikel 2.
Paritaire commentaar : In de ondernemingen die wensen te onderhandelen over deze enveloppes later dan 31 december 2021, moet een cao met bewarende maatregelen afgesloten worden, uiterlijk op 31 december 2021. De ondertekenende partijen bij deze overeenkomst zullen hiervoor een model uitwerken.
Ploegen- en nachtpremies
Art. 6. § 1. Per 1 januari 2022 worden de minimumbedragen van de sectorale ploegenpremies vastgelegd als volgt:
- € 0,11 euro/uur voor de ploegenpremies in de grote bakkerijen,
- € 0,54 euro/uur voor de ochtendploeg, uitgezonderd in de bakkerijen
- € 0,61 euro/uur voor de namiddagploeg, uitgezonderd in de bakkerijen.
Paritaire commentaar : De ploegenpremies van de grote bakkerijen verhogen niet voor de periode 2021-2022 aangezien er wordt afgerond. Er zal rekening mee gehouden worden bij de volgende onderhandelingen.
§ 2. Per 1 januari 2022, wordt het minimumbedrag van de sectorale nachtpremie vastgesteld op € 2,13.
Bestaanszekerheid tijdelijke werkloosheid
Art. 7. De aanvullende vergoeding in geval van tijdelijke werkloosheid zal vanaf 1 januari 2022:
€ 9,06 bedragen voor de 1ste vijf werkloosheidsdagen en
€ 12,46 bedragen vanaf de 6de werkloosheidsdag.
Aanvullende vergoeding in geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht
Art. 8. De aanvullende vergoeding indien een einde aan de arbeidsovereenkomst wordt gemaakt door medische overmacht, bedraagt vanaf 1 januari 2022 € 11,85 per dag.
Bestaanszekerheid langdurige ziekte
Art. 9. De aanvullende vergoeding in geval van langdurige ziekte ten laste van het Waarborg- en Sociaal Fonds zal € 7,88 per dag bedragen. Deze verhoging wordt toegepast vanaf de eerste uitbetaling na 1 januari 2022.
Kledijvergoeding
Art. 10. De werkgevers dienen de werkkledij ter beschikking te stellen en te onderhouden. De kost voor de onderneming kan vanaf 1 januari 2022, per week, geschat worden op:
€ 4,13 voor het ter beschikking stellen van de werkkledij
€ 4,88 voor het onderhoud.
Tussenkomst in vervoerskosten
Art 11. De sociale gesprekspartners moedigen een verdere inzet op duurzame mobiliteit aan. Ze stellen echter vast dat het voor bepaalde bedrijfslocaties of door het werken in ploegen niet altijd evident is om met een duurzaam vervoersmiddel naar het werk te kunnen komen.
Daarom wordt tegen 30 juni 2022 een project opgestart samen met partners dat de bereikbaarheid van de bedrijven uit de sector met het openbaar vervoer verhoogt.
Daarnaast verhoogt vanaf 1 februari 2022 de minimale werkgeverstussenkomst in vervoerskosten met privévervoer naar 70% van de prijs van de treinkaart in 2de klasse voor dezelfde afstand.
Aanvullend pensioenstelsel
Art. 12. De tussenkomsten in het solidariteitsluik zullen binnen de bestaande middelen uitgebreid worden teneinde toe te laten aan bepaalde arbeiders om bij inkomensverlies de opbouw van hun sectoraal aanvullend pensioen te behouden. De wijzigingen zullen als volgt worden toegepast:
uitbreiding van het luik solidariteit met moederschapsbescherming (DMFA-WAP code 51)
en het geboorteverlof (DMFA-WAP code 52).
Werkbaar werk, proactief loopbaanbeleid en eindeloopbaan
Art. 13. De demografische ontwikkelingen en de gevolgen van het verlengen van de loopbaan stellen de sector voor belangrijke uitdagingen. Daarom wordt er verder ingezet op werkbaar werk, preventie, loopbaanbeleid en de ondersteuning van de verschillende fasen in de loopbaan.
Art. 14. § 1. De ondernemingen met een syndicale afvaardiging die reeds een ondernemingscao voor onbepaalde duur inzake uitzendarbeid en tot verbetering van de werkbaarheid hebben afgesloten, evalueren en optimaliseren deze om de twee jaar, in overleg met de vakbondsafvaardiging, aan de hand van het sectoraal model werkbaarheidsplan. Dat werkbaarheidsplan wordt vervolgens aan Alimento bezorgd.
In geval hierover tussen de partijen geen akkoord bereikt, wordt dit voorgelegd aan het verzoeningsbureau van het Paritair Comité.
Bij proces verbaal (PV) van niet-verzoening, wordt een sanctie van 0,10 % van de loonmassa geheven, te betalen vanaf het kwartaal volgend op de PV van niet-verzoening tot het kwartaal volgend op het ogenblik van de evaluatie van de cao.
Een verhoogde tussenkomst vanuit het Loopbaanfonds volgens de modaliteiten bepaald binnen Alimento is mogelijk in het kader van een uitgewerkt project in overleg met ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de syndicale afvaardiging.
§ 2. Bedrijven met een syndicale afvaardiging die een bedrijfscao hebben afgesloten van bepaalde duur, hernieuwen deze bedrijfscao.
In geval tussen de partijen geen akkoord bereikt wordt over de hernieuwing van de cao, wordt dit voorgelegd aan het verzoeningsbureau van het Paritair Comité. Bij proces verbaal (PV) van niet-verzoening, wordt een sanctie van 0,10 % van de loonmassa geheven, te betalen vanaf het kwartaal volgend op de PV.
De bijdrage is verschuldigd tot en met het kwartaal waarin het bedrijf een nieuwe bedrijfscao voor de 15de van de tweede maand van dat kwartaal bezorgd heeft aan Alimento.
Een verhoogde tussenkomst vanuit het Loopbaanfonds volgens de modaliteiten bepaald binnen Alimento is mogelijk in het kader van een uitgewerkt project in overleg met ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de syndicale afvaardiging.
§ 3. Bedrijven met een syndicale afvaardiging, die geen bedrijfscao hebben afgesloten, zijn een bijdrage van 0,10% van de loonmassa verschuldigd aan Alimento tot en met het kwartaal waarin het bedrijf de bedrijfscao voor de 15de van de tweede maand van dat kwartaal bezorgd heeft aan Alimento.
Als er een nieuwe syndicale afvaardiging wordt opgericht, dient een bedrijfscao binnen de 2 jaar na de installatie van deze syndicale afvaardiging afgesloten te worden. Bij gebrek hieraan geldt dezelfde sanctie als in het eerste lid van deze paragraaf.
De bedrijfscao wordt bezorgd aan Alimento.
Art 15. De sociale gesprekspartners zullen met betrekking tot de werkwijze in artikel 15 de debatten heropenen in het kader van de sectorale onderhandelingen 2023-2024.
Art. 16. Het Loopbaanfonds Voedingsindustrie wordt verder uitgebouwd op het vlak van expertise en ondersteuning van bedrijven en werknemers van de sector.
Art. 17. Een specifieke ondersteuning wordt uitgebouwd naar werkgevers en werknemers toe om een einde van de arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht te vermijden.
Art. 18. Voor 30 april 2022 worden gesprekken gevoerd binnen Alimento met externe diensten voor preventie en bescherming op het werk over hun concreet aanbod naar de voedingsindustrie.
Art. 19. De sociale gesprekspartners nemen de volgende beslissingen ter ondersteuning van de verschillende fases in de loopbaan :
Een ondersteuning van het Loopbaanfonds wordt uitgebouwd voor de tewerkstelling van jongeren en het aanmoedigen van vaste contracten.
Het recht op borstvoedingspauzes voor werknemers in de weekendploeg die 12 uur presteren wordt opgetrokken naar 3 pauzes.
Vanaf 1 januari 2022 verhoogt de kinderopvangtoeslag vanuit het sociaal fonds arbeiders naar maximaal 3 euro per dag en 600 euro per jaar. De leeftijd van het kind voor deze toeslag verhoogt naar 6 jaar.
Ter ondersteuning van de eindeloopbaan nemen zij de maatregelen zoals opgenomen in artikel 20 t.e.m. 25.
Art. 20. De partijen zullen de mogelijkheden voor de arbeiders om te kunnen genieten van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag maximaliseren, concreet tot 30 juni 2023.
Art. 21. De partijen zullen een collectieve arbeidsovereenkomst sluiten in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 156 van 15 juli 2021 teneinde de leeftijd in 2021 en 2022 te behouden op 55 jaar voor de 1/5de landingsbanen “lange loopbaan” en “zware beroepen” en op 55 jaar voor de 1/2de landingsbanen “lange loopbaan” en “zware beroepen”.
Art. 22. Vanaf 1 januari 2022, wordt de aanvullende vergoeding van 97 euro in geval van overstap van een voltijdse of 1/5de vermindering naar een loopbaanhalvering voor de werknemers van 55 jaar in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, verhoogd naar 100 euro, voor nieuwe en lopende aanvragen.
Art. 23. Vanaf 1 januari 2022, wordt een aanvullende bijdrage ten belope van 76 euro toegekend bij 4/5de tijdskrediet vanaf 55 jaar en 1/5de landingsbaan ten laste van het sociaal fonds arbeiders, voor nieuwe en lopende aanvragen. De bijdrage wordt toegekend volgens de modaliteiten bepaald door het sociaal fonds en binnen de bestaande middelen van het sociaal fonds .
Art. 24. In de kleine bakkerijen en banketbakkerijen worden vanaf 1 januari 2022 volgende eindeloopbaandagen ingevoerd:
3 eindeloopbaandagen op 59 jaar
4 eindeloopbaandagen op 62 jaar
Art. 25. Vanaf 1 januari 2022, worden alle stelsels van eindeloopbaandagen als volgt aangepast:
De anciënniteitsvoorwaarde om recht te hebben op de eindeloopbaandagen wordt verlaagd naar 5 jaar
Het volledige aantal bijkomende eindeloopbaandagen worden toegekend op 1 januari van het jaar voor arbeiders die de betrokken leeftijd bereiken in de eerste helft van het jaar. De helft van de bijkomende eindeloopbaandagen worden toegekend op 1 juli van het jaar voor arbeiders die de betrokken leeftijd bereiken in de tweede helft van het jaar.
Interim
Art 26. § 1. De sociale gesprekspartners bevelen aan om de informatie met betrekking tot uitzendarbeid maandelijks over te maken aan de ondernemingsraad of bij ontstentenis de syndicale delegatie. Een suppletief sectoraal model zal daartoe worden ontwikkeld.
§ 2. De bedrijven organiseren het verplicht onthaal van startende uitzendkrachten in hun ondernemingen.
§ 3. De sociale gesprekspartners bevelen de bedrijven aan een systeem van peter/meterschap bij startende uitzendkrachten te organiseren.
Vorming en opleiding
Art. 27. § 1. In het aanbod van IPV/ Alimento wordt de nadruk nog meer gelegd op onder meer risicowerknemers, digitalisering, robotisering, taalvorming, diversiteit. Werknemers worden via dat aanbod verder versterkt in het kader van instroom, doorstroom en einde loopbaan.
§ 2. Alimento ontwikkelt een vormingsaanbod waarop werknemers individueel kunnen intekenen. De sociale gesprekspartners zullen de deelname aan deze opleidingen faciliteren.
§ 3. Vanaf 1 januari 2022 verhogen de vormingsinspanningen naar gemiddeld 5 dagen opleiding per jaar per voltijds equivalent, waarvan 2 dagen individueel opleidingskrediet.
§ 4. Ten einde zich voldoende te kunnen voorbereiden op de bespreking van het sectoraal voorziene opleidingsplan bezorgt de werkgever het ontwerp van plan samen met de agenda binnen de termijnen voorzien in het huishoudelijk reglement aan de werknemersvertegenwoordiging in de ondernemingsraad, en bij ontstentenis de syndicale delegatie.
Syndicale vorming
Art. 28. De arbeiders die tewerkgesteld worden in weekendploegen, hebben recht om, binnen het bestaand krediet voor syndicale vorming, vorming te volgen tijdens de week. De arbeiders hebben voor deze uren syndicale vorming recht op een basisuurloon voor het aantal gevolgde uren opleiding. De werkgevers bekomen de volledige terugbetaling ervan door Waarborg- en Sociaal Fonds voor de voedingsnijverheid”.
Functieclassificatie
Art 29. De sociale gesprekspartners benadrukken het belang van de verdere werkzaamheden van de functieclassificatie. Tegelijkertijd erkennen ze dat die werkzaamheden voldoende draagvlak bij de betrokken sectoren behoeven. Daartoe:
De bakkerijsector zal voor 31 december 2021 een werkgroep opstarten die in 2022 moet leiden tot een studie over de functieclassificatie van de sector, volgens de ORBA-methode. De kosten van deze studie worden gedragen door het 'Waarborg- en Sociaal Fonds voor de bakkerij, banketbakkerij en verbruikszalen bij een banketbakkerij'.
De patronale organisaties zullen zich inspannen om het vertrouwen te herstellen en het draagvlak te verhogen voor de werkzaamheden rond de functieclassificatie met als objectief het voorstellen van ten minste 1 sub-sector tegen 30 juni 2022.
Verlengingen
Art. 30. De partijen zullen het nodige doen om gedurende de periode 2022 - 2023 een vrijstelling te bekomen van de toepassing van het hoofdstuk VIII van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid.
Art. 31. De partijen zullen het nodige doen om gedurende de periode 2022-2023, het specifieke stelsel van tijdelijke werkloosheid voor de groentenijverheid te verlengen.
Varia
Art. 32. De sociale gesprekspartners zullen een werkgroep opstarten rond de onderaanneming in de sector.
Art 33. De sociale gesprekspartners zullen een werkgroep 'diversiteit in de ondernemingen' opstarten.
Sociale vrede
Art. 34. De syndicale organisaties verbinden er zich toe geen andere eisen te stellen op ondernemingsniveau dan de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Duur van deze overeenkomst
Art. 35. De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst treden in werking op 1 januari 2021 en gelden voor onbepaalde duur, behoudens andersluidende bepaling.
De partijen kunnen deze collectieve arbeidsovereenkomst opzeggen mits een aanzegging van drie maanden opgestuurd per aangetekende brief aan de voorzitter van het paritair comité en de andere partijen die er vertegenwoordigd zijn.