PC 220- Sociale programmatie

Op 27 oktober 2021 werd in het Paritair Comité voor de bedienden uit de voedingsnijverheid een akkoord inzake Sociale Programmatie voor 2021-2022 gesloten. Gezien het belang voor uw onderneming, geven wij u hieronder de volledige tekst.

Toepassingsgebied

Artikel 1. § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de voedingsnijverheid.

§ 2. Met “bedienden” worden alle bedienden bedoeld, zonder onderscheid naar gender.

Loonsverhoging

Art. 2. § 1. Per 1 januari 2022 verhogen de sectorale minimumlonen met 0,4%.

§ 2. Bij gebreke aan een ondernemingscao gesloten overeenkomstig artikel 5 § 1, verhogen de reële lonen met 0,4% op 1 januari 2022.

Eenmalige premie

Art. 3. In de bedrijven die geen toepassing hebben gemaakt van artikel 5, § 1 ten laatste op 31 december 2021, wordt een eenmalige brutopremie toegekend van 150 euro in januari 2022, volgens dezelfde modaliteiten als de eindejaarspremie met als referentiejaar 2021.

Coronapremie

Art. 4. § 1. De ondernemingen met winst in 2020 (bedrijfsresultaat EBIT overeenkomend met code 9901 in de jaarrekening) kennen ten laatste op 31 december 2021 een coronapremie toe.

§ 2. In de mate er sprake is van verbonden ondernemingen in de zin van artikel 1:20 Wetboek Vennootschappen, weliswaar beperkt tot die verbonden ondernemingen met zetel op Belgisch grondgebied, wordt de realisatie van de winst zoals vermeld in §1 beoordeeld in functie van het globale samengevoegde resultaat van deze verbonden ondernemingen

§ 3. Het bedrag van de coronapremie bepaald in §1 bedraagt 150 euro voor een voltijds en volledig gewerkt en gelijkgesteld referentiejaar.

§ 4. Het referentiejaar is 2020, volgens dezelfde modaliteiten als de eindejaarspremie zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 maart 201418 december 2013 betreffende de eindejaarspremie Reg. nr. 121173/CO/2200000, K.B. 16 december 2014, B.S. 4 februari 2015.

§ 5. De werkgever zorgt voor een schriftelijke communicatie aan de werknemers omtrent de toekenning van de premie, uiterlijk op 15 november 2021. In bedrijven met een syndicale afvaardiging gebeurt deze communicatie aan de syndicale afvaardiging.

Bedrijfsonderhandelingen

Art. 5. § 1. Mits het sluiten van een ondernemingscao uiterlijk op 31 december 2021, wordt de enveloppe van 0,4% toegekend, te gebruiken met respect voor het kader voor de onderhandelingen 2021-2022. Ook de opwaardering van de coronapremie kan hierin aan bod komen.

§ 2. De enveloppe stemt overeen met 0,4% van de brutolonen, verhoogd met de werkgeversbijdragen, maar verminderd met de kost van de verhoging van de sectorale minimumlonen ingevolge de toepassing van artikel 2.

Paritaire commentaar : In de ondernemingen die wensen te onderhandelen over deze enveloppes later dan 31 december 2021, moet een cao met bewarende maatregelen afgesloten worden, uiterlijk op 31 december 2021. De ondertekenende partijen bij deze overeenkomst zullen hiervoor een model uitwerken.

Aanvullende vergoeding in geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht

Art. 6. De aanvullende vergoeding indien een einde aan de arbeidsovereenkomst wordt gemaakt door medische overmacht, bedraagt vanaf 1 januari 2022 € 11,85 per dag.

Bestaanszekerheid langdurige ziekte

Art. 7. De aanvullende vergoeding in geval van langdurige ziekte ten laste van het Waarborg- en Sociaal Fonds zal € 7,88 per dag bedragen. Deze verhoging wordt toegepast vanaf de eerste uitbetaling na 1 januari 2022.

Kledijvergoeding

Art. 8. De werkgevers dienen de werkkledij ter beschikking te stellen en te onderhouden. De kost voor de onderneming kan vanaf 1 januari 2022, per week, geschat worden op:

  • € 4,13 voor het ter beschikking stellen van de werkkledij

  • € 4,88 voor het onderhoud

Tussenkomst in vervoerskosten

Art 9. De sociale gesprekspartners moedigen een verdere inzet op duurzame mobiliteit aan. Ze stellen echter vast dat het voor bepaalde bedrijfslocaties of door het werken in ploegen niet altijd evident is om met een duurzaam vervoersmiddel naar het werk te kunnen komen.

Daarom wordt tegen 30 juni 2022 een project opgestart samen met partners dat de bereikbaarheid van de bedrijven uit de sector met het openbaar vervoer verhoogt.

Daarnaast verhoogt vanaf 1 februari 2022 de minimale werkgeverstussenkomst in vervoerskosten met privévervoer naar gemiddeld 70% van de prijs van de treinkaart in 2de klasse voor dezelfde afstand.

Werkbaar werk, preventie, telewerk en proactief loopbaanbeleid

Art. 10. De demografische ontwikkelingen en de gevolgen van het verlengen van de loopbaan stellen de sector voor belangrijke uitdagingen. Daarnaast is gedurende de coronacrisis het telewerk verder doorgedrongen op de arbeidsmarkt. Om deze uitdagingen aan te gaan wordt er verder ingezet op werkbaar werk, preventie, loopbaanbeleid, telewerk en de ondersteuning van de verschillende fasen in de loopbaan.

Art. 11. § 1. De ondernemingen met een syndicale afvaardiging die reeds een ondernemingscao voor onbepaalde duur inzake uitzendarbeid en tot verbetering van de werkbaarheid hebben afgesloten, evalueren en optimaliseren deze om de twee jaar, in overleg met de vakbondsafvaardiging, aan de hand van het sectoraal model werkbaarheidsplan. Dat werkbaarheidsplan wordt vervolgens aan Alimento bezorgd.

In geval hierover tussen de partijen geen akkoord bereikt wordt, wordt dit voorgelegd aan het verzoeningsbureau van het Paritair Comité.

Bij proces verbaal (PV) van niet-verzoening, wordt een sanctie van 0,10 % van de loonmassa geheven, te betalen vanaf het kwartaal volgend op het PV van niet-verzoening tot het kwartaal volgend op het ogenblik van de evaluatie van de cao.

Een verhoogde tussenkomst vanuit het Loopbaanfonds volgens de modaliteiten bepaald binnen Alimento is mogelijk in het kader van een uitgewerkt project in overleg met ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de syndicale afvaardiging.

§ 2. Bedrijven met een syndicale afvaardiging die een bedrijfscao hebben afgesloten van bepaalde duur, hernieuwen deze bedrijfscao.

In geval tussen de partijen geen akkoord bereikt wordt over de hernieuwing van de cao, wordt dit voorgelegd aan het verzoeningsbureau van het Paritair Comité. Bij proces verbaal (PV) van niet-verzoening, wordt een sanctie van 0,10 % van de loonmassa geheven, te betalen vanaf het kwartaal volgend op de PV. De bijdrage is verschuldigd tot en met het kwartaal waarin het bedrijf een nieuwe bedrijfscao voor de 15de van de tweede maand van dat kwartaal bezorgd heeft aan Alimento.

Een verhoogde tussenkomst vanuit het Loopbaanfonds volgens de modaliteiten bepaald binnen Alimento is mogelijk in het kader van een uitgewerkt project in overleg met ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de syndicale afvaardiging.

§ 3. Bedrijven met een syndicale afvaardiging, die geen bedrijfscao hebben afgesloten, zijn een bijdrage van 0,10% van de loonmassa verschuldigd aan Alimento tot en met het kwartaal waarin het bedrijf de bedrijfscao voor de 15de van de tweede maand van dat kwartaal bezorgd heeft aan Alimento.

Als er een nieuwe syndicale afvaardiging wordt opgericht, dient een bedrijfscao binnen de 2 jaar na de installatie van deze syndicale afvaardiging afgesloten te worden. Bij gebrek hieraan geldt dezelfde sanctie als in het eerste lid van deze paragraaf.

De bedrijfscao wordt bezorgd aan Alimento.

Art. 12. De sociale gesprekspartners zullen met betrekking tot de werkwijze in artikel 11 de debatten heropenen in het kader van de sectorale onderhandelingen 2023-2024.

Art. 13. Het Loopbaanfonds Voedingsindustrie wordt verder uitgebouwd op het vlak van expertise en ondersteuning van bedrijven en werknemers van de sector.

Art. 14. Een specifieke ondersteuning wordt uitgebouwd naar werkgevers en werknemers toe om een einde van de arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht te vermijden, bv. voor het ondersteunen van progressieve werkhervatting.

Art. 15. Voor 30 april 2022 worden gesprekken gevoerd binnen Alimento met externe diensten voor preventie en bescherming op het werk over hun concreet aanbod naar de voedingsindustrie.

Art. 16. § 1. De coronacrisis toonde ons de voordelen, maar ook de uitdagingen van telewerk. Met dit akkoord willen de sociale partners de bedrijven en werknemers enkele aandachtspunten aanreiken inzake het omgaan met telewerk. Daarmee bieden ze een ondersteuning aan bedrijven over of en hoe ze telewerk kunnen inpassen in hun arbeidsorganisatie. Bovendien bieden ze een antwoord op de effecten op het psychosociaal welbevinden van werknemers, op het behoud van het contact met het bedrijf en de collega's, en op de grens tussen werk en privé.

§ 2. De sociale partners dringen er bij de werkgevers op aan om binnen het comité voor preventie en bescherming op het werk en, in voorkomend geval, de syndicale afvaardiging het overleg over online beschikbaarheid/deconnectie op het werk en het gebruik van digitale communicatiemiddelen te organiseren.

§ 3. De sociale partners benadrukken het belang van syndicale communicatie overeenkomstig art 23 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 van 24 mei 1971 betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen, waaronder het gebruik van digitale tools, rekening houdend met de specifieke bedrijfscontext.

§ 4. Binnen het Loopbaanfonds Voedingsindustrie wordt een specifiek aanbod uitgewerkt op maat van de telewerker met specifieke aandacht rond ergonomie, beweging, mentaal evenwicht en online beschikbaarheid van de telewerker.

Art. 17. De sociale gesprekspartners nemen de volgende beslissingen ter ondersteuning van de verschillende fases in de loopbaan :

  • Een ondersteuning van het Loopbaanfonds wordt uitgebouwd voor de tewerkstelling van jongeren en het aanmoedigen van vaste contracten.

  • Het recht op borstvoedingspauzes voor werknemers in de weekendploeg die 12 uur presteren wordt opgetrokken naar 3 pauzes.

  • Vanaf 1 januari 2022 verhoogt de kinderopvangtoeslag vanuit het sociaal fonds bedienden naar maximaal 3 euro per dag en 600 euro per jaar. De leeftijd van het kind voor deze toeslag verhoogt naar 6 jaar.

  • Ter ondersteuning van de eindeloopbaan nemen zij de maatregelen zoals opgenomen in artikelen 18 t.e.m. 21.

Art. 18. De partijen zullen de mogelijkheden voor de bedienden om te kunnen genieten van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag maximaliseren, concreet tot 30 juni 2023.

Art. 19. De partijen zullen een collectieve arbeidsovereenkomst sluiten in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 156 van 15 juli 2021 teneinde de leeftijd in 2021 en 2022 te behouden op 55 jaar voor de 1/5de landingsbanen “lange loopbaan” en “zware beroepen” en op 55 jaar voor de 1/2de landingsbanen “lange loopbaan” en “zware beroepen”.

Art. 20. Vanaf 1 januari 2022, wordt de aanvullende vergoeding van 97 euro in geval van overstap van een voltijdse of 1/5de vermindering naar een loopbaanhalvering voor de werknemers van 55 jaar in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, verhoogd naar 100 euro, voor nieuwe en lopende aanvragen.

Art. 21. § 1. Vanaf 1 januari 2022, worden alle stelsels van eindeloopbaandagen als volgt aangepast:

  • De anciënniteitsvoorwaarde om recht te hebben op de eindeloopbaandagen wordt verlaagd naar 5 jaar

  • Het volledige aantal bijkomende eindeloopbaandagen worden toegekend op 1 januari van het jaar voor bedienden die de betrokken leeftijd bereiken in de eerste helft van het jaar. De helft van de bijkomende eindeloopbaandagen worden toegekend op 1 juli van het jaar voor bedienden die de betrokken leeftijd bereiken in de tweede helft van het jaar.

  • Op 59 jaar mag de sectorale anciënniteitsdag voorzien in artikel 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 oktober 1997 betreffende de loon en arbeidsvoorwaarden voor de bedienden uit de voedingsnijverheid (algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 september 2000, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 27 september 2000 en geregistreerd onder nr. 47239/220) niet meer aangerekend worden op één van de 6 eindeloopbaandagen.

§ 2. Paragraaf 1 doet geen afbreuk aan gunstigere bepalingen op ondernemingsniveau.

Vorming en opleiding

Art. 22. § 1. In het aanbod van IPV/ Alimento wordt de nadruk nog meer gelegd op onder meer risicowerknemers, digitalisering, robotisering, taalvorming, diversiteit. Werknemers worden via dat aanbod verder versterkt in het kader van instroom, doorstroom en einde loopbaan.

§ 2. Alimento ontwikkelt een vormingsaanbod waarop werknemers individueel kunnen intekenen. De sociale gesprekspartners zullen de deelname aan deze opleidingen faciliteren.

§ 3. Vanaf 1 januari 2022 verhogen de vormingsinspanningen naar gemiddeld 5 dagen opleiding per jaar per voltijds equivalent, waarvan 2 dagen individueel opleidingskrediet.

§ 4. Ten einde zich voldoende te kunnen voorbereiden op de bespreking van het sectoraal voorziene opleidingsplan bezorgt de werkgever het ontwerp van plan samen met de agenda binnen de termijnen voorzien in het huishoudelijk reglement aan de werknemersvertegenwoordiging in de ondernemingsraad, en bij ontstentenis de syndicale delegatie.

Syndicale vorming

Art. 23. § 1. De bedienden die tewerkgesteld worden in weekendploegen, hebben recht om, binnen het bestaand krediet voor syndicale vorming, vorming te volgen tijdens de week. De bedienden hebben voor deze uren syndicale vorming recht op een basismaandloon omgerekend naar uurloon voor het aantal gevolgde uren opleiding.

§ 2. De bedienden tewerkgesteld in een arbeidsregeling met nachtprestaties hebben recht op syndicale vorming als volgt:

  • vrijstelling van prestaties met behoud van loon de nacht die volgt op elke vormingsdag.

  • vrijstelling van prestaties met behoud van loon de nacht die onmiddellijk de vorming voorafgaat. In geval de vorming gedurende meerdere opeenvolgende dagen georganiseerd wordt, geldt deze vrijstelling voor de nacht die deze opeenvolgende dagen onmiddellijk voorafgaat.

  • er wordt slechts één vrijstelling verrekend op het vormingskrediet per effectieve vormingsdag.

§ 3. De werkgevers bekomen de volledige terugbetaling door het Waarborg- en Sociaal Fonds van de bedienden van de voedingsnijverheid van de loonkosten verbonden aan de syndicale vorming zoals voorzien in §1, alsook de volledige terugbetaling van de loonkosten van de vrijstelling van prestaties zoals voorzien in §2.

Harmonisering arbeiders - bedienden

Art 24. De sociale gesprekspartners zullen een werkgroep oprichten m.b.t. het oplijsten van de sectorale verschillen.

Verlengingen

Art. 25. De partijen zullen het nodige doen om gedurende de periode 2022-2023 een vrijstelling te bekomen van de toepassing van het hoofdstuk VIII van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid.

Art. 26. De partijen zullen de sectorale overeenkomsten onderzoeken die technische aanpassingen nodig hebben.

Sociale vrede

Art. 27. De syndicale organisaties verbinden er zich toe geen andere eisen te stellen op ondernemingsniveau dan de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Duur van deze overeenkomst

Art. 28. De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst treden in werking op 1 januari 2021 en gelden voor onbepaalde duur, behoudens andersluidende bepaling.

De partijen kunnen deze collectieve arbeidsovereenkomst opzeggen mits een aanzegging van drie maanden opgestuurd per aangetekende brief aan de voorzitter van het paritair comité en de andere partijen die er vertegenwoordigd zijn.

An Wuytack