Alternerend leren en werken in Vlaanderen

De zesde staatshervorming en de overheveling van een aantal bevoegdheden naar de gemeenschappen, heeft een hertekening van het stelsel van alternerend leren en werken in Vlaanderen, tot gevolg. Doelstelling was de veelheid aan systemen te vereenvoudigen, moderniseren en harmoniseren ….                  

De wijzigingen zullen een invloed hebben op de alternerende opleidingen die aanvangen vanaf 1 september 2016. Lopende overeenkomsten worden, tot hun einddatum gewoon verder uitgevoerd. Zij worden dus niet beïnvloed door deze wijzingen.

De alternerende opleidingen

Onder een alternerende opleiding wordt verstaan:

-       Elke opleiding van het voltijds secundair onderwijs, die door de Vlaamse regering als duaal wordt aangeduid;

-       Elke opleiding in het deeltijds beroepssecundair onderwijs;

-       Elke opleiding in leertijd.      

De verschillende types overeenkomsten

Vanaf 1 september 2016 zijn er volgende mogelijkheden:

-        een overeenkomst van alternerende opleiding

  • als de opleiding gemiddeld op jaarbasis minstens 20 uur per week opleiding op een reële werkplek omvat, zonder rekening te houden met de wettelijke feest- en vakantiedagen;

-        een stageovereenkomst alternerende opleiding

    • als de opleiding door de Vlaamse Regering als duaal is aangeduid en op de werkplek gemiddeld op jaarbasis minder dan 20 uur per week bedraagt, zonder rekening te houden met de wettelijke feest- en vakantiedagen; of

    • als de opleiding uitsluitend plaatsvindt op een gesimuleerde werkplek;

-        een deeltijdse arbeidsovereenkomst

  • in de non- profitsector (vereiste sociale Maribel);

  • voor niet- duale opleidingen van het deeltijds beroepssecundair onderwijs (dbso) die gemiddeld op jaarbasis minder dan 20 uur opleiding per week op de reële werkplek omvatten.            

De overeenkomst wordt gesloten tussen de leerling, de erkende onderneming en de opleidingsverstrekker.

De overeenkomst alternerende opleiding en de stageovereenkomst alternerende opleiding moeten voor elke leerling afzonderlijk worden opgesteld uiterlijk op het tijdstip waarop de leerling zijn alternerende opleiding in de onderneming aanvat. Het betreft beide overeenkomsten voor bepaalde duur. Er moet verplicht gebruik gemaakt worden van een model.

Ook de deeltijdse arbeidsovereenkomst dient voor de medewerker, schriftelijk en uiterlijk op het tijdstip waarop de overeenkomst aanvangt, te worden opgemaakt. 

De overeenkomst van alternerende opleiding       

De overeenkomst van alternerende opleiding wordt gesloten wanneer de opleiding op jaarbasis minstens 20 uur opleiding op een reële werkplek omvat.

De leerling ontvangt een maandelijkse leervergoeding. De leervergoeding is gelijk aan een percentage van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen voor werknemers van 18 jaar en ouder. Het toepasselijke percentage (29 %, 32 % of 34,5 %)  is afhankelijk van het opleidingsjaar en de reeds beëindigde opleidingen.

Op de leervergoeding zijn socialezekerheidsbijdragen verschuldigd zijn.

De tewerkstelling met een overeenkomst van alternerende opleiding geeft recht op een afzonderlijke doelgroepvermindering voor jonge werknemers in alternerende opleiding (van 1.000 euro per kwartaal) zolang de opleiding loopt. Wanneer de jongere na de alternerende opleiding wordt tewerkgesteld bij de werkgever, heeft de werkgever voor die jongere recht op de “gewone” doelgroepvermindering voor jonge werknemers

De stageovereenkomst alternerende opleiding

De stageovereenkomst alternerende opleiding wordt gesloten wanneer de opleiding op de werkplek op jaarbasis gemiddeld minder dan 20 uur per week bedraagt. Die overeenkomst wordt ook gesloten als de opleiding uitsluitend plaats vindt op een gesimuleerde werkplek. Er is door de onderneming geen leervergoeding verschuldigd.

Eliott Duckers