Werkgelegenheidsplan oudere werknemers 2025
Ondernemingen met meer dan 20 werknemers dienen jaarlijks een werkgelegenheidsplan voor oudere werknemers op te maken. Dit moet in principe binnen de drie maanden na de afsluiting van het boekjaar (naar aanleiding van de jaarlijkse inlichtingen over de economische en financiële situatie en de werkgelegenheid in de onderneming) opgemaakt zijn, d.w.z. indien uw boekjaar samenvalt met een kalenderjaar tegen uiterlijk 31 maart 2025.
Toepassingsgebied werkgelegenheidsplan
Op 27 juni 2012 werd in de Nationale Arbeidsraad C.A.O. nr 104 afgesloten inzake de uitvoering van een werkgelegenheidsplan oudere werknemers in de onderneming. In deze overeenkomst worden de voorwaarden, procedures en modaliteiten geregeld voor de opstelling van een plan om het aantal werknemers van 45 jaar en ouder in de onderneming te behouden of te verhogen.
De C.A.O. is van toepassing op ondernemingen die meer dan 20 werknemers tewerkstellen. Voor de berekening van het aantal werknemers dient rekening gehouden te worden met :
- Het aantal voltijdse equivalenten in de onderneming op de eerste werkdag van het kalenderjaar van de opstelling van het plan;
- Het aantal uitzendkrachten in voltijdse equivalenten in de onderneming op dezelfde dag.
Het aantal werknemers wordt slechts om de 4 jaar herrekend. Op 1 januari 2025 dient een nieuwe telling te gebeuren voor de komende 4 jaar. Wie bij de telling minder dan 20 werknemers heeft, dient 4 jaar lang (zijnde tot 31 december 2029) geen werkgelegenheidsplan op te maken.
De werkgever die aan de hier boven vermelde voorwaarden voldoet, dient ieder jaar een werkgelegenheidsplan op te stellen. De mogelijkheid is eveneens voorzien om een werkgelegenheidsplan met meer jaren maatregelen te maken.
Inhoud van het werkgelegenheidsplan
In het plan dienen ondernemingen specifieke maatregelen om de werkgelegenheid van werknemers van 45 jaar en ouder te behouden of te verhogen vooropstellen.
Uit onderstaande actiegebieden kunnen één of meerdere maatregelen in het plan worden opgenomen maar ook andere of reeds bestaande maatregelen zijn mogelijk.
1° De selectie en indienstneming van nieuwe werknemers;
2° De ontwikkeling van de competenties en kwalificaties van de werknemers, met inbegrip van de toegang tot opleidingen;
3° De loopbaanontwikkeling en loopbaanbegeleiding binnen de onderneming;
4° De mogelijkheden om via interne mutatie een functie te verwerven die is aangepast aan de evolutie van de mogelijkheden en de competenties van de werknemer;
5° De mogelijkheden voor een aanpassing van de arbeidstijd en de arbeidsomstandigheden;
6° De gezondheid van de werknemer, de preventie en het wegwerken van fysieke en psychosociale belemmeringen om aan het werk te blijven;
7° De systemen van erkenning van verworven competenties;
8° Andere maatregel of maatregelen om het aantal werknemers van 45 jaar en ouder in de onderneming te behouden of te verhogen.
Procedure werkgelegenheidsplan
Vooraleer het werkgelegenheidsplan wordt goedgekeurd, legt de werkgever het ontwerp van plan voor aan het bevoegde orgaan :
- De ondernemingsraad;
- De vakbondsafvaardiging;
- Het comité voor preventie en bescherming op het werk;
- De werknemers van de onderneming
U moet het ontwerp van plan voorleggen binnen de drie maanden na afsluiting van het boekjaar. Valt uw boekjaar samen met het kalenderjaar, dan moet u uw ontwerp van plan dus uiterlijk 31 maart voorleggen.
De werknemersvertegenwoordigers brengen uiterlijk binnen twee maanden na ontvangst van het werkgelegenheidsplan een advies uit, waarin eventueel aanvullende of alternatieve voorstellen worden gedaan. Indien de werkgever zijn plan niet aanpast in het licht van dat advies moet hij zijn beslissing toelichten ten opzichte van de voorstellen die de werknemersvertegenwoordigers hebben gedaan. Die toelichting en de voorstellen van de werknemersvertegenwoordigers die niet in aanmerking werden genomen, moeten als bijlage bij het plan worden gevoegd. Hij stelt het bevoegde orgaan daarvan in kennis uiterlijk binnen twee maanden na ontvangst van dat advies.
In de ondernemingen met meer dan twintig en minder dan vijftig werknemers waar er geen vakbondsafvaardiging is, informeert de werkgever de werknemers over het werkgelegenheidsplan.
Na afloop van het werkgelegenheidsplan informeert de werkgever de ondernemingsraad (vakbondsafvaardiging- comité- werknemers) over de resultaten van de maatregelen die werden uitgevoerd.
Wanneer in het werkgelegenheidsplan meerjarenmaatregelen zijn opgenomen, moet aan de ondernemingsraad (vakbondsafvaardiging- comité- werknemers) ieder jaar een verslag over de voortgang van het werkgelegenheidsplan worden voorgelegd.
De werkgever bewaart het werkgelegenheidsplan gedurende 5 jaar en houdt het ter beschikking.
Model werkgelegenheidsplan
Het plan moet worden opgesteld volgens een model dat u kan raadplegen op de website van de FOD WASO.
U kan ook steeds via PayCover een model opvragen.