De Pakjeswet - Enkele verduidelijkingen

Zoals u kon lezen in onze nieuwsbrief van 19 april 2024 moesten nog heel wat bepalingen van de nieuwe Pakjeswet verduidelijkt worden, niettegenstaande heel wat van de nieuwe verplichtingen op zeer korte termijn dienen te worden vervuld door de ondernemingen.

Onlangs is er een Koninklijk Besluit (KB) gepubliceerd met betrekking tot de retributie die door ondernemingen moet worden betaald wanneer ze zich bij de overheid aanmelden als 'pakketdistributiedienstverlener'. Ook is er een KB verschenen dat de berekeningsmethode van de minimumvergoeding behandelt.

De publicatie van het KB betreffende de rol van de coördinator die moet worden aangesteld in het kader van de Pakjeswet wordt binnenkort verwacht en bespreken we ook – onder voorbehoud van publicatie – in dit artikel.

Aanmeldingsplicht

Retributie

Ondernemingen die onder het toepassingsgebied van de Pakjeswet vallen zijn vanaf 1 mei 2024 verplicht zich bij de overheid aan te melden. Voor deze verplichte aanmelding wordt een administratieve vergoeding van 200 euro in rekening gebracht. Deze vergoeding zal jaarlijks worden geïndexeerd aan de hand van de gezondheidsindex.

Praktisch

De webapplicatie voor het vervullen van deze aanmeldingsverplichting is sinds 24 april 2024 beschikbaar via de website www.belparcel.be . Op deze website vindt u een link naar 'Mijn BELparcel', waar u zich namens uw onderneming kunt aanmelden en de aanmelding kunt voltooien.

Om de aanmelding te voltooien houdt u best volgende gegevens bij de hand:

• De naam en het KBO-nummer (Kruispuntbank van Ondernemingen) van uw onderneming

• Een contactpersoon en contactgegevens

• De startdatum van uw activiteit als last-mile koerierbedrijf

• Een geldige nationale of communautaire vergunning voor goederenvervoer over de weg (als u er houder van bent)

Op de website is er een tool en een FAQ beschikbaar die u in staat moet stellen om te bepalen of uw onderneming al dan niet onder het toepassingsgebied van de Pakjeswet valt.

Minimumvergoeding

Algemeen

De Pakjeswet introduceert vanaf 1 oktober 2024 een minimumvergoeding voor het aanbieden of uitvoeren van postdiensten die inhouden dat pakjes worden geleverd in België.

Deze minimumvergoeding omvat:

1. het minimale geïndexeerde uurloon zonder anciënniteitspremie van toepassing op de werknemersklasse R1 van de loon- en functieclassificatie van het rijdend personeel, zoals bepaald door de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten en van toepassing op werkgevers en werknemers van het paritair subcomité 140.03 voor het wegvervoer en de logistiek voor rekening van derden, vermeerderd met de werkgeverslasten;

2. de vervoerkosten;

3. de andere kosten.

Voor het bepalen van de elementen die samen de vervoer- en andere kosten (punt 2 en 3) vormen wordt een onderscheid gemaakt tussen het bezorgen van postpakketten met de fiets of met een gemotoriseerd voertuig.

Met ‘fiets’ wordt bedoeld: een vervoermiddel waarvoor geen rijbewijs nodig is of waarvoor een rijbewijs van categorie AM, A, A1 of A2 vereist is.

Met ‘gemotoriseerd voertuig’ wordt bedoeld: een vervoermiddel waarvoor een rijbewijs van categorie B of hoger vereist is.

Naast het aantal gereden kilometers en het aantal gepresteerde uren, zijn voor beide categorieën een aantal specifieke elementen van vervoer- en andere kosten vastgelegd. Deze elementen worden hieronder weergegeven per vervoerscategorie.

Met de fiets

In de voorbereidende werken lezen we dat de elementen van de vervoer- en andere kosten werden samengesteld op basis van de hypothese dat de bezorging wordt uitgevoerd met een elektrische cargofiets.

Volgende elementen werden vastgelegd voor het bepalen van de vervoer- en andere kosten:

• de afschrijving;

• het onderhoud;

• de verzekering;

• de gemiddelde energiekost;

• de algemene kosten (hieronder verstaat men: kosten voor administratie, boekhouding en planning, kledij en het gebruik van mobiele telefoons).

Voor alle duidelijkheid: deze minimumvergoeding is van toepassing van zodra voldaan is aan de definitie van ‘fiets’ (zie hierboven), ongeacht of de bezorging al dan niet wordt uitgevoerd met een elektrische cargofiets.

Met een gemotoriseerd voertuig

Voor het bepalen van de elementen van de vervoer- en andere kosten als de bezorging wordt uitgevoerd met een gemotoriseerd voertuig werd er uitgegaan van de hypothese dat een bestelwagen op diesel wordt gebruikt.

Volgende elementen werden vastgelegd voor het bepalen van de vervoer- en andere kosten:

• de afschrijving;

• het onderhoud;

• de verzekering;

• de bandenkost;

• kostprijs van de keuring;

• de verkeersbelasting;

• de gemiddelde brandstofkost;

• de algemene kosten (hieronder verstaat men: kosten voor administratie, boekhouding en planning, kledij en het gebruik van mobiele telefoons).

Voor alle duidelijkheid: deze minimumvergoeding is van toepassing van zodra voldaan is aan de definitie van ‘gemotoriseerd voertuig’ (zie hierboven), ongeacht of de bezorging al dan niet wordt uitgevoerd met een bestelwagen op diesel.

Exacte bedragen en indexatie

Er is op dit moment wat meer duidelijkheid over de verschillende elementen die zullen worden gebruikt voor het bepalen van de minimumvergoeding, het is echter nog in het duister tasten wat de exacte bedragen zullen zijn.

Het komt nu toe aan de Minister van Economie om de exacte bedragen voor deze verschillende elementen, alsook het bedrag van het minimumuurloon, vast te leggen bij ministerieel besluit.

De bedragen met betrekking tot de vervoer- en andere kosten zullen jaarlijks op 1 januari geïndexeerd worden aan de hand van de afgevlakte gezondheidsindex van de maand november van het voorgaande jaar, met uitzondering van de energie- en de brandstofkost.

De energie- en brandstofkosten zullen om de zes maanden op 1 januari en 1 juli geïndexeerd worden op basis van het indexcijfer van de consumptieprijzen van elektriciteit, respectievelijk het indexcijfer van de consumptieprijzen van diesel.

De bedragen zullen verschijnen op de website van de FOD Economie, samen met een toelichtingsnota met meer uitleg over de berekening van de minimumvergoeding.

Hogere vergoeding

Partijen kunnen altijd een hogere vergoeding overeenkomen, aangezien het hier een minimumvergoeding betreft.

Coördinator - onder voorbehoud

Aanstelling coördinator

Opdrachtgevers en onderaannemers die een beroep doen op pakketbezorgers moeten vanaf 1 mei 2024 een coördinator aanstellen die de volgende opdracht heeft:

1. de pakketbezorgers informeren over hun rechten en plichten in toepassing van de Pakjeswet;

2. een waakzaamheidsplan opstellen om mogelijke risico's op inbreuken op de Pakjeswet en op het arbeids- en socialezekerheidsrecht te identificeren en, in voorkomend geval, hieraan te remediëren.

Het KB dat binnenkort verwacht wordt verduidelijkt dat de coördinator:

• minstens 1 jaar tewerkstelling in de postsector moet kunnen aantonen;

• intern of extern kan aangesteld worden;

• voldoende tijd en middelen moet krijgen om zijn taken te vervullen.

De taak van de coördinator bestaat erin de pakketbezorgers op verschillende momenten schriftelijk te informeren over hun rechten en plichten:

• bij de start van de uitvoering van de overeenkomst;

• 1 keer per jaar herhaling; en / of

• op vraag van de pakketbezorger.

Daarnaast moet de coördinator een waakzaamheidsplan opstellen dat volgende gegevens bevat:

• een beschrijving van de keten van de dochterondernemingen, onderaannemers en leveranciers;

• een risicoanalyse van mogelijke inbreuken op de wet van 26 januari 2018 betreffende de postdiensten, het arbeids- en socialezekerheidsrecht;

• de maatregelen om aan deze risico’s tegemoet te komen.

Het waakzaamheidsplan moet worden opgesteld zes maanden na inwerkingtreding van het verwachte KB, en moet jaarlijks geëvalueerd worden.

De naam en contactgegevens van de coördinator moeten permanent worden vermeld op een voor de pakketbezorgers gemakkelijk toegankelijke plaats.

Legal Paycover