Sociale verkiezingen 2024 - Is er leven na de verkiezingsprocedure?
De administratief slopende procedure voor de sociale verkiezingen ‘editie 2024’ is intussen afgelopen en nu vraagt u zich af: wat nu gedaan?
Voor de ondernemingen die de procedure konden stopzetten wegens een gebrek aan kandidaten is er goed nieuws, u hoeft geen bijkomende acties te ondernemen tot het jaar 2027. In 2027 zullen immers de voorbereidingen starten met het oog op de sociale verkiezingen ‘editie 2028’, tenzij de wet grondig zou hervormd worden.
Als u de procedure moest verderzetten tot het bittere eind dan moet u het comité voor preventie en bescherming op het werk (‘CPBW’) en/of de ondernemingsraad (‘OR’) ook effectief gaan installeren. Hieronder gaan we wat dieper in op het installeren van deze overlegorganen.
Aandacht voor de bijzondere ontslagbescherming
Als werkgever moet u er rekening mee houden dat alle kandidaat-werknemersvertegenwoordigers (zowel de effectief verkozen leden, de plaatsvervangende leden, de van rechtswege verkozenen, als de niet-verkozenen) een bijzondere ontslagbescherming genieten.
De beschermde werknemers mogen slechts ontslagen worden om:
• een dringende reden die vooraf door de arbeidsrechtbank werd erkend, of;
• een economische/ technische reden die vooraf door het paritair comité werd erkend.
Bovendien dient er steeds een bijzondere procedure te worden gevolgd.
Een ontslag omwille van andere redenen, hoe terecht deze ook mogen zijn, en zonder de bijzondere procedures te volgen is niet mogelijk.
De ontslagbescherming loopt tot aan de volgende sociale verkiezingen (2028). Dit met uitzondering van de kandidaten die al voor de tweede keer kandidaat waren en ook voor de tweede keer niet verkozen werden, voor hen geldt de bescherming tot 2 jaar na het einde van de sociale verkiezingen.
Installatievergadering CPBW en OR
Wanneer?
De installatievergadering van het CPBW en de OR moet plaatsvinden uiterlijk 45 dagen na de verkiezingsdag, tenzij er een beroepsprocedure lopende is tegen de verkiezingsuitslag.
Wie?
De voorzitter van respectievelijk het CPBW en de OR moet de installatievergadering samenroepen, indien deze overlegorganen reeds aanwezig waren in de onderneming.
Als het de eerste keer is dat deze overlegorganen worden ingericht dan komt deze taak toe aan het ondernemingshoofd.
Doel?
Tijdens de installatievergadering worden de overlegorganen samengesteld met de nieuw verkozen leden en de werkgeversvertegenwoordigers.
Daarnaast worden de voorzitter en het secretariaat aangesteld. Het voorzitterschap wordt waargenomen door de werkgever of een door hem aangestelde werkgeversvertegenwoordiger. In het CPBW wordt het secretariaat toevertrouwd aan de interne preventieadviseur (of iemand onder zijn leiding), in de OR wordt een werknemersvertegenwoordiger hiervoor aangesteld.
Tot slot zal er ook een huishoudelijk reglement worden vastgelegd. Dit document is noodzakelijk om een vlotte werking van de overlegorganen te garanderen, het bevat immers heel wat praktische afspraken omtrent de werking van het overlegorgaan. De minimuminhoud van deze reglementen wordt wettelijk vastgelegd.
Huishoudelijk reglement
CPBW
Het huishoudelijk reglement van het CPBW moet minstens bevatten:
• de nadere regels betreffende de plaats en het tijdstip van de vergaderingen;
• de naam en de voornaam van de gewone en plaatsvervangende leden die de werkgever vertegenwoordigen en de naam en voornaam van de gewone en plaatsvervangende leden die de werknemers vertegenwoordigen;
• de naam en de voornaam van de voorzitter en, in voorkomend geval, van zijn plaatsvervanger;
• de nadere regels betreffende de taak van de voorzitter en de wijze waarop hij zich kan laten vervangen;
• de wijze waarop een punt kan worden ingeschreven op de agenda;
• de wijze waarop de leden worden opgeroepen voor de vergadering;
• de nadere regels betreffende het verloop van de vergaderingen;
• de nadere regels betreffende het vereiste aanwezigheidsquorum om rechtsgeldig te kunnen vergaderen en de wijze waarop wordt vastgesteld dat er een akkoord is;
• de wijze waarop inzage wordt verleend in de verslagen, adviezen en alle andere documenten die door de werkgever moeten worden ter beschikking gehouden van het Comité;
• de wijze van bewaring en de termijn van bewaring van het archief van het Comité en de nadere regels betreffende de inzage ervan door de leden van het Comité;
• de nadere regels betreffende de aanduiding van de afvaardigingen en de samenstelling van die afgevaardigden;
• de aard van de middelen, inzonderheid onder de vorm van een notitieboekje of een gelijkwaardig rapporteringsmiddel, die ter beschikking worden gesteld van de leden van het Comité;
• de nadere regels betreffende de contacten met de personen in de onderneming die betrokken zijn bij het welzijnsbeleid;
• de nadere regels betreffende de voorbereidende vergaderingen en betreffende bijkomende vergaderingen;
• de wijze waarop, in voorkomend geval, deskundigen worden uitgenodigd
• de wijze waarop het personeel wordt geïnformeerd over de agendapunten en de beslissingen van het Comité;
• de procedure tot wijziging van het reglement.
Het CPBW is evenwel vrij om bijkomende bepalingen op te nemen in functie van de eigenheid van de onderneming.
OR
In een aantal sectoren werd een sectoraal model van het huishoudelijk reglement voor de ondernemingsraad vastgelegd binnen het paritair comité, dit model moet verplicht worden gebruikt maar kan wel worden aangepast en aangevuld om beter aan te sluiten bij de specifieke noden van de onderneming.
Als er geen sectoraal model bestaat dan komt het aan de OR toe om het huishoudelijk reglement op te stellen.
Het huishoudelijk reglement van de OR omvat minstens 10 punten:
• termijn voor de inschrijving van een kwestie op de agenda door een lid van de ondernemingsraad;
• termijn voor de oproeping ter vergadering;
• inhoud van de oproeping waarin de punten der agenda vermeld worden;
• taak van de voorzitter en modaliteiten van zijn vervanging;
• taak van de secretaris en modaliteiten van zijn keuze en van zijn vervanging;
• na te leven regelen in verband met het verloop der vergaderingen;
• modaliteiten voor het opstellen en het goedkeuren van de notulen van de vergaderingen en van de mededeling ervan aan elk lid van de raad;
• wijze waarop het personeel wordt voorgelicht en in kennis wordt gesteld van de werkzaamheden van de ondernemingsraad;
• wijze van bewaring van het archief van de ondernemingsraad en modaliteiten van inzage ervan door de leden van de ondernemingsraad;
• procedure tot wijziging van het reglement.
De wijze waarop beslissingen worden genomen binnen het CPBW en de OR is wettelijk niet verplicht op te nemen. Bij gebrek aan andersluidende bepalingen in het reglement worden beslissingen aldus met unanimiteit van stemmen genomen. Het is dus aan te raden om hierover een bepaling op te nemen zodat impasses kunnen worden vermeden.