Kosten thuis laden elektrische of hybride wagen | CREG tarieven 1 juli 2025
In het geval werknemers met een elektrische bedrijfswagen hun wagen thuis opladen, kan de werkgever zonder het ontstaan van een voordeel alle aard de gemaakte elektriciteitskosten terugbetalen aan de betrokken werknemers.
Zowel de fiscus als de RSZ aanvaarden in dit kader het gebruik van de zogenaamde CREG tarieven. De vooropgestelde bedragen stijgen met ingang van 1 juli 2025.
Regeling via fiscale circulaire
De fiscus heeft eind 2024 een circulaire gepubliceerd met officiële richtlijnen voor de terugbetaling van kosten verbonden aan het thuisladen van elektrische bedrijfswagens. Oorspronkelijk had de richtlijn een beperkte geldigheidsduur tot eind 2025, waarna de fiscus zou evalueren of een verlenging van de administratieve tolerantie voor het gebruik van een forfaitair tarief nodig is. In de circulaire betreffende het maximaal vast tarief voor het derde kwartaal van 2025 wordt nu bepaald dat de regeling permanent van toepassing blijft (behoudens intrekking), waardoor deze ook na 2025 kan worden toegepast.
De terugbetaling op basis van de werkelijke elektriciteitskosten van de werknemer blijft de norm.
De Administratie aanvaardt echter ook een vast bedrag per kWh. Werkgevers die de kosten voor het thuisladen van de elektrische bedrijfswagen willen terugbetalen, kregen hiervoor vanaf 1 januari 2025 een forfaitair bedrag per kWh ter beschikking. Deze bedragen worden elk kwartaal aangepast.
De werkgever kan kiezen om dit forfait toe te passen in functie van het gewest waar de werknemer woont, maar mag ook eenzelfde forfait toepassen voor al zijn werknemers. In dat laatste geval is het laagste van de drie bedragen van toepassing.
Opgelet, de administratieve tolerantie geldt enkel voor de terugbetaling van de elektriciteitskosten voor het thuisladen van de bedrijfswagen. Niet voor het publiek laden.
Actuele CREG Tarieven
Het maximale vast bedrag per kWh wordt voor elk betrokken kwartaal per gewest bepaald aan de hand van de woonplaats van de werknemer.
De basis van het forfait is de gemiddelde commerciële elektriciteitsprijs all-in op de kleinhandelsmarkt voor residentiële klanten met een huishouden met een elektrisch voertuig en digitale teller, een verbruik van 8.000 kWh/jaar en een gemiddelde maandpiek van 7,36 kW.
Voor het eerste kwartaal van 2025 bedroeg het maximaal vast tarief per kWh:
· 28,22 eurocent/kWh voor het Vlaams Gewest;
· 32,94 eurocent/kWh voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; en
· 32,56 eurocent/kWh voor het Waals Gewest.
Voor het tweede kwartaal van 2025 bedroeg het maximaal vast tarief per kWh:
· 31,94 eurocent/kWh voor het Vlaams Gewest;
· 35,85 eurocent/kWh voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; en
· 36,17 eurocent/kWh voor het Waals Gewest.
Voor het derde kwartaal van 2025 bedraagt het maximaal vast tarief per kWh:
· 34,56 eurocent/kWh voor het Vlaams Gewest;
· 37,87 eurocent/kWh voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; en
· 38,43 eurocent/kWh voor het Waals Gewest.
Voor de volgende kwartalen zal de Administratie het maximale vaste tarief per kWh publiceren aan de hand van een addendum bij de circulaire.
De werkgever mag er ook voor opteren om voor al zijn werknemers hetzelfde tarief toe te passen, ongeacht hun woon- of verblijfplaats. Deze keuze geldt voor het hele kalenderjaar.
Hij zal de terugbetaling dan moeten doen volgens het laagste van de drie tarieven. Voor het eerste, tweede en derde kwartaal van 2025 is dat het tarief van het Vlaams gewest.
Bronnen:
· KB 8 december 2024 tot wijziging van het KB/WIB 92, BS 12.12.2024.
· Circulaire 2024/C/77 over de terugbetaling van elektriciteitskosten door de werkgever voor het thuis opladen van een bedrijfswagen van 05.12.2024.
· Circulaire 2025/C/14 over de terugbetaling van elektriciteitskosten door de werkgever voor het thuis opladen van een bedrijfswagen – maximaal vast tarief per kWh – tweede kwartaal 2025.
· Circulaire 2025/C/38 over de terugbetaling van elektriciteitskosten door de werkgever voor het thuis opladen van een bedrijfswagen – maximaal vast tarief per kWh – derde kwartaal 2025 – permanente toepassing.