Nieuwe verplichtingen in de verhuissector

Toepassingsgebied nieuwe maatregelen

De nieuwe regels gelden voor alle verhuisactiviteiten zoals omschreven in het bevoegdheidsgebied van het paritair subcomité 140.05 voor de verhuizing (al dan niet uitgevoerd met behulp van hef- of hijsmiddelen) of goederenbehandeling van allerlei aard.

De aard van de uitgevoerde werkzaamheden is echter determinerend. De wet vereist immers niet dat de betrokken werkgevers en werknemers effectief vallen onder de bevoegdheid van het paritair subcomité 140.05. Dus ook andere sectoren dewelke verhuisactiviteiten verrichten kunnen geviseerd worden.

Onder verhuisactiviteiten moet meer specifiek begrepen worden: “Elke verplaatsing voor rekening van derden (andere natuurlijke of rechtspersonen) van goederen andere dan handelsgoederen, om private of professionele ruimten te meubileren, in te richten of uit te rusten.”

Ondernemingen die voor rekening van deze derden verhuisactiviteiten uitvoeren, mogen op geen enkel ogenblik eigenaar van de betrokken goederen worden. Ook specifieke handelingen zoals het beschermen, inpakken, uitpakken, demonteren, laden, lossen, monteren, bewaren, installeren of opstellen al dan niet met behulp van hef- of hijsmiddelen vallen hier onder.

Aangifte van werken

Melding via de website van de RSZ

Indien een opdrachtgever een beroep doet op een aannemer voor het uitvoeren van verhuisactiviteiten zal deze laatste uiterlijk met ingang van 1 januari 2027 een “aangifte van werken” moeten doen via de website van de RSZ. Deze aangifte dient te gebeuren voorafgaand aan de aanvang van de activiteiten en dit ongeacht het bedrag van de werkzaamheden. Deze aangifte omvat inlichtingen over de werken, de opdrachtgever en de eventuele onderaannemers. Meer informatie omtrent deze aangifte kan u terugvinden op de website van de RSZ. Specifiek voor de verhuissector moet de website van de RSZ nog verder uitgebreid worden.

Onder opdrachtgever dient te worden verstaan: eenieder die de opdracht geeft om tegen een prijs werken uit te voeren of te laten uitvoeren. Ook werken in opdracht van een natuurlijke persoon voor privé doeleinden moeten worden gemeld.

Informatieplicht

In het geval (onder)aannemers bijkomende onderaannemers inschakelen zal de hoofdaannemer daar schriftelijk en voorafgaandelijk over geïnformeerd moeten worden samen met het verschaffen van de noodzakelijke inlichtingen die de aannemer nodig heeft voor de aangifte van werken.

Indien tijdens de uitvoering van de werken nog andere onderaannemers tussen zouden komen, dan moet de hoofdaannemer ook de RSZ daarvan vooraf van op de hoogte brengen.

Sanctie(s)

De aannemer die de verplichting om de werken aan te geven niet naleeft, is aan de RSZ een som verschuldigd die gelijk is aan 5% van het totale bedrag van de werken die niet gemeld werden (excl. BTW).

De onderaannemer die nalaat om aan de hoofdaannemer schriftelijk te melden dat hij een beroep doet op één of meerdere andere onderaannemers is evenzeer aan de RSZ een som verschuldigd die gelijk is aan 5% van het totale bedrag van de werken (exclusief BTW) die hij toevertrouwd heeft aan zijn onderaannemer(s).

Hoofdelijke aansprakelijkheid voor loon-en sociale schulden

Uiterlijk op 1 juli 2025 wordt een nieuwe bijzondere regeling ingevoerd die betrekking heeft op de hoofdelijke aansprakelijkheid voor activiteiten in de verhuissector.

De hoofdelijke aansprakelijkheid in kader van sociale schulden

De opdrachtgever of aannemer die voor verhuisactiviteiten een beroep doet op een (onder)aannemer die sociale schulden heeft op het ogenblik van het afsluiten van de overeenkomst, is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de sociale schulden van zijn medecontractant.

Er is sprake van sociale schulden wanneer de werkgever niet alle vereiste aangiften aan de RSZ bezorgde (het betreft de aangiften tot en met het voorlaatste afgelopen kwartaal) alsook indien er meer dan 2500 EUR aan bijdragen, bijdrageopslagen, vaste vergoedingen, verwijlintresten of gerechtskosten verschuldigd zijn aan de RSZ.

De hoofdelijke aansprakelijkheid is eveneens van toepassing op sociale schulden van de aannemer of de onderaannemer die ontstaan in de loop van de uitvoering van de overeenkomst.

Deze hoofdelijke aansprakelijkheid geldt evenzeer voor sociale schulden van de betrokken vennoten van een tijdelijke maatschap, een stille maatschap of een maatschap die optreedt als aannemer of onderaannemer.

De hoofdelijke aansprakelijkheid is echter steeds beperkt tot de totale prijs van de activiteiten toevertrouwd aan de aannemer of onderaannemer (excl. BTW).

In het kader van de hoofdelijke aansprakelijkheid richt men zich in eerste instantie tot de aannemer die een beroep deed op een onderaannemer met sociale schulden. Vervolgens past men een getrapte aansprakelijkheid toe ten opzichte van de aannemers die in een voorafgaand stadium tussenkwamen.

Inhoudings- en doorstortingsplicht

De opdrachtgever of aannemer die voor verhuisactiviteiten een deel of het geheel van de prijs betaalt aan een (onder)aannemer die op het ogenblik van de betaling sociale schulden heeft, is verplicht bij die betaling 35% van het door hem verschuldigde bedrag (excl. BTW) van de factuur in te houden en te storten aan de RSZ. De inhouding en storting is sowieso beperkt tot het bedrag van de schulden van de (onder) aannemer op het ogenblik van de betaling.

Bij een correcte uitvoering van de inhouding en doorstorting vervalt de hoofdelijke aansprakelijkheid.

De hoofdelijke aansprakelijkheid in kader van loonschulden

Oprichting databank

Wanneer de FOD WASO door middel van Sociale Controles vaststelt dat een werkgever in de verhuissector nalaat de verschuldigde lonen te betalen aan zijn werknemers, zal deze werkgever vermeldt worden in een specifieke databank. Daartoe zal in de toekomst de databank voor de controle op loonschulden worden opgericht.

Er zal een inhoudings- en doorstortingsplicht ingevoerd worden wanneer een aannemer of onderaannemer in deze databank staat vóór het begin van de werkzaamheden of van zodra de inspectie hen ter kennis brengt dat hun aannemer of onderaannemer na aanvang van de werken werd opgenomen in de databank.

Hoofdelijke aansprakelijkheid

In dit kader zal sprake zijn van een hoofdelijke aansprakelijkheid ‘loonschulden’ bij de opdrachtgever of aannemer die rechtstreeks of onrechtstreeks een beroep doet op dergelijke werkgever/(onder)aannemer.

Deze hoofdelijke aansprakelijkheid loonschulden omvat het loon dat verschuldigd is aan de werknemer maar dat nog niet werd betaald door zijn eigen werkgever of door diegene die is gehouden het te betalen voor rekening van zijn werkgever. Het gaat wel specifiek over het loon voor de arbeidsprestaties die de betrokken werknemers hebben uitgevoerd ten voordele van de hoofdelijk aansprakelijke persoon.

Inhoudingsplicht

In dit kader is er een inhoudingsplicht voorzien op de facturen die de hoofdelijk aansprakelijke opdrachtgever of aannemer ontvangt en moet betalen in navolging van de uitvoering van werken door de aannemer met wie hij rechtstreeks een overeenkomst heeft gesloten.

De hoofdelijk aansprakelijke opdrachtgever of aannemer is verplicht tot:

• Een inhouding van 65% van het factuurbedrag als er ten aanzien van de aannemer geen verplichting tot inhouding bestaat voor sociale schulden;

• Een inhouding van 50% van het factuurbedrag als er ten aanzien van de aannemer wel eveneens een verplichting tot inhouding bestaat voor sociale schulden.

De regeling inzake hoofdelijke aansprakelijkheid heeft betrekking op de loonschulden ten aanzien van de werknemers uit de sector waarop die regeling van toepassing is. Onder verschuldigd loon verstaat men daarbij het loon dat verschuldigd is aan de werknemer, maar dat nog niet werd betaald, noch door zijn werkgever, noch door diegene die is gehouden om het te betalen voor rekening van deze werkgever. De hoofdelijke aansprakelijkheid slaat evenwel niet op de eventuele vergoedingen waarop een werknemer recht heeft ingevolge de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst.

De hoofdelijke aansprakelijkheid loonschulden speelt niet wanneer de opdrachtgever een natuurlijk persoon is die verhuisactiviteiten uitsluitend voor privédoeleinden laat uitvoeren.

Doorstortingsplicht

De opdrachtgever of aannemer stort de ingehouden bedragen door aan het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers. Een KB moet nog de nodige modaliteiten hieromtrent verder uitwerken.

Aanwezigheidsregistratie

Omschrijving aanwezigheidsregistratie

Vanaf uiterlijk 1 januari 2027 zal voor elke arbeidsplaats waar verhuisactiviteiten worden verricht het begin en einde van de aanwezigheid van elke natuurlijke persoon geregistreerd moeten worden.

Het betreffen dus de aankomst en vertrektijden van zowel werknemers, zelfstandigen, gedetacheerden, leerlingen, stagiairs alsook uitzendkrachten.

De te registreren gegevens zijn:

• het identificatienummer en de hoedanigheid van de natuurlijke persoon;

• het adres of de geografische beschrijving van de arbeidsplaats;

• identificatiegegevens van de werkgever (werknemers) of van de (rechts)persoon in wiens

opdracht een werk wordt verricht (zelfstandigen);

• het tijdstip van de registratie van aankomst en van vertrek op de arbeidsplaats.

De rustpauzes moeten niet geregistreerd worden.

De registratieplicht geldt wel enkel bij verhuisactiviteiten waarvoor de aannemer een ‘aangifte van werken’ moet doen.

De registratie zal kunnen gebeuren via een registratiesysteem beheerd door de overheid (wellicht via een online RSZ applicatie) of via een alternatief registratiesysteem.

Koninklijke besluiten, die voorlopig nog niet zijn verschenen, zullen de praktische en technische werking van deze registratiesystemen verder concretiseren. De werkgever is verantwoordelijk om het geschikte registratiemiddel (voorbeeld een badge) ter beschikking te stellen van zijn werknemers. In geval van uitzendarbeid rust deze verplichting bij de gebruiker.

Sancties

De (onder)aannemer en werkgever (of hun aangestelde of lasthebber) riskeren geldboetes bij niet een niet-naleving van hun verplichtingen.

Het kan gaan om:

• een administratieve geldboete van 800 tot 8.000 euro (inclusief opdeciemen);

• of een strafrechtelijke geldboete van 1.600 tot 16.000 euro (inclusief opdeciemen).

De boete wordt vermenigvuldigd met het aantal personen die betrokken zijn bij de inbreuk. De vermenigvuldigde geldboete mag niet meer bedragen dan 100 x de maximumgeldboete.

Ook de personen die hun aanwezigheid op de arbeidsplaats niet registreren op het ogenblik dat ze beginnen en eindigen riskeren een administratieve geldboete van 80 tot 800 euro (inclusief opdeciemen).

Beperkingen op onderaanneming

Ten laatste vanaf 1 januari 2025 gelden beperkingen op het uitbesteden van werk aan onderaannemers in drie sectoren, waaronder de verhuissector.

Lange ketens van onderaannemers kunnen leiden tot sociale fraude en sociale dumping. De complexiteit van deze ketens bemoeilijkt het werk van de inspectiediensten die moeten toezien op de naleving van de sociale en arbeidswetgeving.

Het zal verboden zijn voor onderaannemers in de verhuissector om de volledige uitvoering van hun contract uit te besteden aan een onderaannemer en om zelf alleen de coördinatie van de uitvoering van het contract te behouden. Deze maatregel geldt alleen voor onderaannemers en niet voor de hoofdaannemer.

De hoofdaannemer kan de volledige opdracht met zijn opdrachtgever wel nog in onderaanneming geven.

In de verhuissector mag de onderaannemingsketen bovendien maximaal uit drie niveaus bestaan:

• De rechtstreekse onderaannemer van de hoofdaannemer (niveau 1);

• De onderaannemer van de ‘onderaannemer niveau 1’ (niveau 2);

• De onderaannemer van de ‘onderaannemer niveau 2’ (niveau 3).

Uitzendkantoren zijn echter niet te beschouwen als ‘onderaannemer’.

Iedere onderaannemer die een deel van zijn werk in onderaanneming geeft, moet zijn onderaannemer(s) schriftelijk op de hoogte brengen van zijn niveau in de keten. Zo kan er ingeschat worden of verdere onderaanneming toegestaan is.

De onderaannemers (hun aangestelden of lasthebbers) die deze regels niet naleven, riskeren:

• een administratieve geldboete van 2.400 tot 28.000 euro (inclusief opdeciemen); of

• een gevangenisstraf van 6 maanden tot 3 jaar en/of een strafrechtelijke geldboete van 4.800 tot 56.000 euro (inclusief opdeciemen).

Legal Paycover