PC 207 Nationaal akkoord 2023-2024

Op 29 juni 2023 werd een Nationaal akkoord gesloten voor de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies opgenomen zijn in de classificatie der functies. Gezien het belang geven we u hieronder de volledige tekst.

Toepassingsgebied

Artikel 1

§ 1 Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies opgenomen zijn in de classificatie der functies opgesteld door dit Paritair Comité, hierna "de werknemer(s)" genoemd.

Met werknemer(s) wordt verstaan de mannelijke en vrouwelijke werknemers.

§ 2 Het toepassingsgebied van de artikelen 5, 8, 14, 16, 17, 18 en 19 van deze CAO wordt uitgebreid tot alle werknemers verbonden met hun werkgever door een arbeidsovereenkomst voor bedienden.

Minima

Artikel 2

§ 1. Vanaf 1 juli 2023 wordt het bruto minimum ervaringsmaandloon opgenomen in artikel 2 van de CAO betreffende het minimumbarema, gesloten op 2 december 2021 in het Paritair comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid (nr. 169687/CO/207, KB 19/06/2022, BS 22/11/2022), verhoogd met € 17,333 bruto.

§ 2. Op 1 juli 2024 wordt het in §1 vermelde bruto minimum ervaringsmaandloon verhoogd met € 17,333 bruto.

§ 3. Deze bijzondere inspanning voor de verhoging van de bruto minimum ervaringsmaandlonen uit §1 en §2 kan niet richtinggevend zijn voor de onderhandelingen in de geconventioneerde ondernemingen.

Koopkrachtpremie in de niet-geconventioneerde ondernemingen

Artikel 3

Een suppletieve koopkrachtpremie onder de vorm van een consumptiecheque wordt uiterlijk op 30 september 2023 toegekend in de ondernemingen die aangaande de eventuele verhoging van de koopkracht voor de periode 2023-2024 niet gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de paritaire comités en de collectieve arbeidsovereenkomsten.

De toekenning is beperkt tot de niet-geconventioneerde ondernemingen die hoge of uitzonderlijk hoge winst hebben gerealiseerd.

Bedrijven die hoge winst hebben gerealiseerd zijn de bedrijven waar het resultaat van de som van de codes 9901 + 630 +631/4 + 635/8 van de jaarrekening van het boekjaar 2022 positief is. Zij kennen een koopkrachtpremie toe van € 350, volgens onderstaande modaliteiten.

Bedrijven die daarentegen uitzonderlijk hoge winst hebben gerealiseerd zijn bedrijven waar de code 9901 gedeeld door het balanstotaal ( = ROA) minstens gelijk is aan het dubbele van het gemiddelde van de ROA van de laatste 6 jaar van de onderneming. Zij kennen een koopkrachtpremie toe van € 351, volgens onderstaande modaliteiten.

Beide bedragen zijn niet cumulatief.

Voor de ondernemingen waar het boekjaar niet gelijk loopt met het kalenderjaar 2022, is het de jaarrekening dat afsluit in het kalenderjaar 2022.

Ondernemingen die tijdens de periode 1/1/2023 tot en met 30/09/2023 het statuut hebben of hebben gehad van "onderneming in moeilijkheden" volgens de definitie in het kader van “Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag” of van "een onderneming in Wet continuïteit ondernemingen", worden uitgesloten uit het toepassingsgebied en moeten geen koopkrachtpremie toekennen.

Deze definities van winst hebben geen enkele precedentswaarde en kennen enkel in deze specifieke situatie toepassing.

Bij de toekenning van deze koopkrachtpremie gelden de volgende betalingsmodaliteiten:

  • Pro rata arbeidsregime in de referteperiode die loopt van 1 juni 2022 tot 31 mei 2023;

  • In dienst zijn op 1 juni 2023;

  • Pro rata effectieve prestaties en gelijkstellingen volgens de sectorale cao's eindejaarspremie over de referteperiode;

  • Aanrekening van koopkrachtpremies onder de vorm van consumptiecheques die reeds werden toegekend in 2023 (enkel het eventuele saldo bijpassen).

Deze sectorale regeling is suppletief van aard, zijnde dat op ondernemingsniveau betere afspraken kunnen worden gemaakt.

Bestaanszekerheid

Artikel 4

§ 1 De aanvullende werkloosheidsuitkering zoals voorzien in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de bestaanszekerheid gesloten op 23 november 2021 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid (nr. 169189/CO/207, KB 29/05/2022, BS 22/09/2022) bedraagt vanaf 1 juli 2023 € 12,50 per dag gedeeltelijke werkloosheid.

§ 2 Op 1 juli 2024 wordt de in §1 vermelde aanvullende werkloosheidsuitkering verhoogd naar € 13,50 per dag gedeeltelijke werkloosheid.

Zwangerschap en borstvoedingsverlof

Artikel 5

§ 1. De aanvullende uitkering zoals voorzien in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de bestaanszekerheid gesloten op 23 november 2021 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid (nr. 169189/CO/207, KB 29/05/2022, BS 22/09/2022) bedraagt vanaf 1 juli 2023 € 12,50 per niet gewerkte dag.

§ 2. Op 1 juli 2024 wordt de in §1 vermelde aanvullende uitkering verhoogd naar € 13,50 per niet gewerkte dag.

§ 3 Werkneemsters die borstvoeding geven en verplicht worden verwijderd van het werk (profylactisch verlof) ontvangen een bestaanszekerheidsvergoeding bij een uitkering ZIV omwille van volledige werkverwijdering van € 12,50 per niet gewerkte dag (volledige schorsing), vanaf 1 juli 2023.

§ 4 Op 1 juli 2024 wordt de in §3 vermelde aanvullende uitkering verhoogd naar € 13,50 per niet gewerkte dag.

§ 5 De regelingen in dit artikel worden toegevoegd aan de bestaande CAO van 1 juli 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de zwangerschap en het moederschap (nr. 105183/CO/207, KB van 3/8/2012, BS 06/11/2012.De stelsels van SWT zoals voorzien in dit artikel zullen na 30 juni 2023 door de sector automatisch verlengd worden van zodra juridisch mogelijk, zodanig dat maximaal rechtszekerheid wordt geboden voor de werknemers en zij hun eindeloopbaan kunnen plannen.

Werkbaar werk

Artikel 6

Mits akkoord van het bedrijf om van een volcontinu regime, vaste nachtploeg of wisselende 3 ploegen naar een dagfunctie te gaan en vanaf de leeftijd van 55 jaar, met dien verstaande dat dit, indien mogelijk, kan vallen onder het stelsel van zachte landingsbanen vanaf de leeftijd van 58 jaar zoals ingevoerd door het Koninklijk Besluit van 9 januari 2018, wordt voorzien in een tijdelijk en gedeeltelijk behoud van de ploegenpremie, en dit volgens onderstaande modaliteiten:

  • Mits betrokken werknemer 10 jaar anciënniteit heeft in het bedrijf in een volcontinu regime of een vaste nachtploeg; gedurende 3 maanden behoud van 50 % van de ploegenpremie en de daaropvolgende 3 maanden behoud van 25 % van de ploegenpremie;

  • Mits betrokken werknemer 20 jaar anciënniteit heeft in het bedrijf in een volcontinu regime of een vaste nachtploeg; gedurende 5 maanden behoud van 50 % van de ploegenpremie en de daaropvolgende 5 maanden behoud van 25 % van de ploegenpremie;

  • Mits betrokken werknemer 30 jaar anciënniteit heeft in het bedrijf in een volcontinu regime of een vaste nachtploeg; gedurende 7 maanden behoud van 50 % van de ploegenpremie en de daaropvolgende 7 maanden behoud van 25 % van de ploegenpremie.

Deze regeling doet geen afbreuk aan gelijkwaardige of gunstiger modaliteiten die op het vlak van de onderneming bestaan.

Dit artikel geldt voor onbepaalde duur.

Anciëniteitsverlof en leeftijdsdag

Artikel 7

§ 1. Vanaf 1 januari 2024 wordt de regeling inzake anciënniteitsverlof, zoals bepaald in de artikel 2 van de CAO van 21 december 2021, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, tot toekenning van anciënniteitsverlof (nr. 172490/CO/207, KB 16/10/2022, BS 15/03/2023) voor de ondernemingen waarbij de gemiddelde arbeidsduur op jaarbasis 38 uur bedraagt, en voor zover deze ondernemingen geen gelijke of gunstigere regelingen terzake toepassen, als volgt bepaald:

  • 1 dag anciënniteitsverlof wordt toegekend na minstens 15 jaar anciënniteit in de onderneming;

  • Een tweede dag anciënniteitsverlof wordt vervroegd toegekend na minstens 20 jaar anciënniteit in de onderneming (in plaats van de huidige 25 jaar);

  • Een derde dag anciënniteitsverlof wordt toegekend na minstens 30 jaar anciënniteit in de onderneming (maximum 3 dagen anciënniteitsverlof per kalenderjaar).

§ 2 In dezelfde ondernemingen als bedoeld in §1 wordt vanaf 1 januari 2024 1 leeftijdsdag ingevoerd voor werknemers die 60 jaar zijn en slechts aanspraak kunnen maken op 2 of minder anciënniteitsdagen (zonder dat hierdoor de som van leeftijd- en anciënniteitsdagen meer dan 3 kan zijn).

Gunstigere regelingen op ondernemingsvlak zijn mogelijk.

Partijen aanvaarden dat bestaande demografieplannen en verlengingen hiervan op dit punt onverkort hun financiering behouden tot eind 2024.

Vorming

Artikel 8

In uitvoering van Hoofdstuk 12 van de wet van 3 oktober 2022 houdende diverse arbeidsbepalingen (BS 15 november 2022) wordt, voor ondernemingen met meer dan 20 werknemers uitgedrukt in voltijdse equivalenten, een individueel opleidingsrecht ingevoerd van 4 dagen in 2023 en 5 dagen in 2024 voor een voltijdse werknemer.

Het groeipad bestaat er in dat de dagen van het individuele opleidingsrecht stijgen van 4 dagen in 2023 naar 5 dagen vanaf 2024.

Het kader voor de praktische uitvoering komt toe aan de ondernemingen. Zij worden hierin ondersteund door de sectorale opleidingsfondsen Co-Valent en de sectorale competentiecentra.

De opleidingen die in aanmerking komen voor het bepalen van het aantal opleidingsdagen omvatten zowel formele als informele opleidingen en opleidingen m.b.t. het welzijnsbeleid. De overige modaliteiten van de arbeidsdeal zijn van toepassing.

Interim

Artikel 9

Artikel 3 van de CAO betreffende uitzendarbeid gesloten op 21 december 2021 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de scheikundige nijverheid (nr. 172491/CO/207, KB 14/10/2022, BS 15/03/2023) wordt aangepast als volgt:

"In geval een uitzendkracht wordt aangeworven vanaf 1 juli 2023 met een arbeidsovereenkomst bij dezelfde gebruiker, wordt de anciënniteit opgebouwd als uitzendkracht bij die gebruiker overgenomen volgens de volgende modaliteiten:

de anciënniteit als uitzendkracht wordt gelijkgesteld met een maximum van 24 maanden voor alle voordelen op ondernemingsvlak waarbij rekening wordt gehouden met anciënniteit, met inbegrip van de integrale gelijkstelling voor alle aspecten van de sectorale CAO's. Dit geldt niet voor de eindejaarspremie en de 2e pijler.

per blok van 20 dagen effectieve prestaties bij dezelfde gebruiker, heeft de werknemer recht op 1 maand anciënniteit met een maximum van 24 maanden. "

Deze bepaling treedt in werking voor de aanwervingen vanaf 1 juli 2023.

Mobiliteit

Artikel 10

Voor het gemeenschappelijk openbaar treinvervoer wordt de werkgeverstussenkomst, zoals vastgesteld in artikel 3, §1 van de CAO van 17/01/2023 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de scheikundige nijverheid betreffende het vervoer van de werknemers (nr. 178046/CO/207, KB 7/06/2023), vanaf 1 februari 2024 verhoogd tot 80 % van de reële prijs van de treinkaarten in functie van de afstand. Deze tabel wordt jaarlijks op 1 februari aangepast aan de nieuwe tarieven van de NMBS (bijlage bij bovengenoemde sectorale CAO).

Aan de ondernemingen wordt aanbevolen om, zolang deze regeling geldig is, zonder bijkomende kosten een derdebetalersregeling met de NMBS te sluiten, waarbij de overige 20 pct. door de overheid ten laste worden genomen zodat de werknemer kan genieten van kosteloos woon - werkverkeer via NMBS.

Artikel 11

In aanvulling op de tussenkomst in de kostprijs van een treinabonnement, zoals bepaald in artikel 10 van de CAO van 17/01/2023 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de scheikundige nijverheid betreffende het vervoer van de werknemers (nr. 178046/CO/207, KB 7/06/2023), zal de werkgever vanaf 1 juli 2023, bijdragen in de parkingskosten van een maandabonnement op de NMBS - parkings a rato van € 25 per maand (werkgeverskost), mits voorlegging van stavingstukken, en pro rata de abonnementsformule, zonder de reële kostprijs te overstijgen.

Eindejaarspremie

Artikel 12

Artikel 8 (gelijkstellingen) van de CAO betreffende de minimum eindejaarspremie gesloten op 20 juni 2017 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid (nr. 141367/CO/207, KB 15/04/2018, BS 3/05/2018) wordt aangevuld als volgt:

"- de periode gedekt door de sectorale bestaanszekerheidsregeling in geval van verplichte werkverwijdering in geval van zwangerschap en borstvoedingsverlof ".

Aanvullende vergoeding bij 1/5 - landingsbanen

Artikel 13

Vanaf 1 juli 2023, ontvangt de werknemer die een 1/5 - landingsbaan geniet met RVA - uitkeringen een maandelijkse aanvullende vergoeding van € 40 ten laste van de werkgever (werkgeverskost all - in), indien de werknemer aan volgende voorwaarden voldoet:

  • de leeftijd van 60 jaar hebben bereikt;

  • minstens 5 jaar anciënniteit in de onderneming hebben.

Partijen aanvaarden dat bestaande demografieplannen en verlengingen hiervan op dit punt onverkort hun financiering behouden tot eind 2024.

Dit is een suppletieve regeling, gunstigere bepalingen op ondernemingsvlak blijven ongewijzigd.

Energietransitie

Artikel 14

Beide partijen verbinden er zich toe, via het paritaire comité, studies met betrekking tot de energietransitie uit te wisselen om elkaar te informeren en een volwaardige dialoog over de sociale en economische gevolgen ter zake te voeden/stofferen. Indien nodig worden experten uitgenodigd.

Sectorale aanbeveling dat de ondernemingen die bezig zijn met duurzame transitie hierover ook hun OR informeren.

Beide punten zullen het onderwerp uitmaken van een sectorale cao van bepaalde duur.

Sociaal fonds bedienden

Artikel 15

De bestaande vormingsdotaties van het sociaal fonds uit artikel 7, tweede lid van de CAO van 22 oktober 2019 betreffende de syndicale vorming, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid (nr. 155881/CO/207, KB 6/09/2020, BS 24/09/2020) worden aangepast naar € 300k.

Deze bepaling treedt in werking vanaf 1 januari 2024.

Leden van de ondernemingsraad met statuut kaderlid

Artikel 16

In die ondernemingen waar een ondernemingsraad bestaat en waarbinnen bepaalde effectieve of plaatsvervangende leden een statuut van kaderlid hebben in toepassing van de procedure betreffende de sociale verkiezingen, krijgen deze de bevoegdheid om, op uitdrukkelijke vraag van een kaderlid, hem een individuele begeleiding te geven.

Deze bevoegdheid wordt ingevoerd in een sectorale cao voor onbepaalde duur.

Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag

Artikel 17

In uitvoering van het Nationaal akkoord voor de periode 2021-2022 worden alle stelsels van SWT, alsook de vrijstelling van aangepaste beschikbaarheid, verlengd conform de desbetreffende NAR-CAO's.

Het gaat om volgende stelsels:

  • CAO SWT 60/35 (zwaar beroep);

  • CAO SWT 60/40;

  • CAO SWT 60/33/20 (zwaar beroep, nacht) (incl. bijkomende sectorale voorwaarden: toetredings-CAO of -akte, 5 jaar anciënniteit in de onderneming (optrekken tot max. 20 jaar));

  • CAO SWT medisch 58/35;

  • Vrijstelling van de aangepaste beschikbaarheid.

Deze stelsels worden automatisch verlengd van zodra juridisch mogelijk, zodanig dat maximaal rechtszekerheid wordt geboden voor de werknemers en zij hun eindeloopbaan kunnen plannen.

Leeftijd uitkeringen landingsbanen

Artikel 18

In uitvoering van het Nationaal akkoord voor de periode 2021-2022 wordt het recht op uitkeringen in de bijzondere stelsels vanaf 55 jaar (4/5de en 1/2de) in geval van landingsbanen verlengd tot 30/06/2025.

Deze stelsels worden automatisch verlengd van zodra juridisch mogelijk, zodanig dat maximaal rechtszekerheid wordt geboden voor de werknemers en zij hun eindeloopbaan kunnen plannen.

Tijdskrediet

Artikel 19

§ 1 Overeenkomstig artikel 4, §1, 3 ° van de cao nr. 103 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, wordt voor de werknemers die 5 jaar anciënniteit bereikt hebben in de onderneming en die voldoen aan alle voorwaarden van cao nr. 103, de opnamevormen voltijds tijdskrediet of halftijdse loopbaanvermindering uitgebreid tot:

  • 51 maanden voor de zorgmotieven (artikel 4, §1, a° tot cᵒ en artikel 4, §2)

  • 36 maanden voor het motief opleiding (artikel 4, §1, d°).

§ 2 De ondernemingen kunnen, rekening houdend met de goede werkorganisatie, overeenkomstig artikel 6 en 9 van voornoemde CAO nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad, de concrete toepassingsmodaliteiten bepalen van het stelsel van 1/5de loopbaanvermindering voor de voltijdse werknemers die in ploegen zijn tewerkgesteld.

§ 3 In geval een werknemer overstapt van een vorm van loopbaanvermindering in het kader van tijdskrediet (CAO nr. 103) naar een vorm van stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag zal de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever, als bepaald in de voor de sector geldende desbetreffende collectieve arbeidsovereenkomsten, berekend worden op basis van een voltijds loon. Deze aanvullende vergoeding wordt geproratiseerd met de verhouding van de periodes voltijdse en deeltijdse tewerkstelling over de gehele loopbaan in de onderneming.

Deze regeling doet geen afbreuk aan gelijkwaardige of gunstiger modaliteiten die op het vlak van de onderneming bestaan.

Dit artikel wordt gesloten voor een bepaalde duur van 1 juli 2023 tot 30 juni 2025.

Regionale aanmoedigingspremies

Artikel 20

Het stelsel van regionale aanmoedigingspremies wordt verlengd voor een bepaalde duur van 1 juli 2023 tot 30 juni 2025.

Overleg en sociale vrede

Artikel 21

Met inachtneming van de sociale vrede en de procedures eigen aan de scheikundige nijverheid, erkennen de ondertekenende partijen namens hun mandaatgevers, dat zij voor de materies die deel uitmaken van deze CAO aan elkaars eisen zijn tegemoet gekomen.

Deze CAO is gesloten ter goeder trouw en de ondertekenende partijen verbinden zich er toe om ze te doen toepassen, zowel naar de letter als naar de geest.

Duurtijd

Artikel 22

Deze CAO is gesloten voor een duur van 2 jaar, gaande van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2024, tenzij anders bepaald in het desbetreffende artikel.

Bryan Garreyn