Verplichtingen tijdelijke werkloosheid

Sinds 1 januari 2023 zijn een aantal vereenvoudigingsmaatregelen die van toepassing waren ingevolge de coronapandemie, niet langer van toepassing.

Welke verplichtingen heeft de werkgever?

De werkgever moet een genummerde controlekaart C3.2A overhandigen aan elke werknemer die hij tijdelijk werkloos stelt.

Die aflevering gebeurt op eigen initiatief, dus zonder dat de werknemer daarom moet vragen, ten laatste de eerste effectieve werkloosheidsdag van elke maand.

Indien de tijdelijke werkloosheid de volgende maand doorloopt, moet de werkgever een nieuwe controlekaart C3.2A overhandigen aan de werknemer, vóór de eerste effectieve werkloosheidsdag van die maand.

Voor de bouwsector worden de genummerde nominatieve controlekaarten C3.2A-BOUW afgeleverd door Constructiv.

Vooraleer de werkgever de controlekaart C3.2A aflevert, moet hij ze inschrijven in het (papieren of elektronisch) validatieboek (zie het infoblad E20). Die verplichting geldt enkel in geval van tijdelijke werkloosheid wegens slecht weer of gebrek aan werk wegens economische oorzaken en niet voor de werknemers uit de bouwsector.

De werkgever moet opnieuw een ASR scenario 2 ‘Aangifte vaststellen recht op tijdelijke werkloosheid of schorsing bedienden’ afleveren om de werknemer toe te laten een aanvraag om uitkeringen in te dienen.

Na het einde van elke maand moet de werkgever ook een ASR-scenario 5 ‘Maandelijkse aangifte van de uren tijdelijke werkloosheid of uren schorsing bedienden’ versturen.

Wat moet de werknemer doen?

De werknemer moet opnieuw in het bezit zijn van een genummerde controlekaart C3.2A vanaf de eerste effectieve werkloosheidsdag tot het einde van de maand.

De werknemer moet die kaart kunnen voorleggen aan de sociaal inspecteur wanneer die daarom vraagt.

Vanaf de eerste werkloosheidsdag tot het einde van de maand, moet hij de controlekaart C3.2A invullen volgens de instructies die erop vermeld staan.

Op het einde van de maand moet de werknemer zijn controlekaart C3.2A indienen bij zijn uitbetalingsinstelling (ABVV, ACLVB, ACV, HVW).

Aan de hand van de controlekaart C3.2A en de ASR scenario 5, afgeleverd door de werkgever op het einde van de maand, kunnen de uitbetalingsinstelling en de RVA het aantal uitkeringen berekenen waarop de werknemer recht heeft.

Het dossier van de werknemer moet opnieuw een formulier C1 betreffende de aangifte van de persoonlijke en familiale toestand bevatten.

Op dat formulier moet de werknemer aangifte doen van het uitoefenen van bijkomstige activiteiten of het ontvangen van inkomsten die een invloed kunnen hebben op het recht op uitkeringen.

Werknemers ouder dan 65 jaar die een pensioen genieten, kunnen geen aanspraak meer maken op uitkeringen tijdelijke werkloosheid.

www.rva.be

Bryan Garreyn