Verrekening vertrekvakantiegeld: wijzigingen vanaf vakantiejaar 2024

Bron: koninklijk besluit van 28 september 2023 tot wijziging van de artikelen 46, 48 en 49 van het koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, B.S. 18 oktober 2023, p. 94387.

Vanaf het vakantiejaar 2024 wordt een nieuwe methode toegepast voor de verrekening van het vertrekvakantiegeld. De huidige praktijk, waarbij het vakantiegeld in één keer en volledig wordt afgetrokken op het moment dat de bediende zijn hoofdvakantie opneemt, is namelijk niet in overeenstemming met de Loonbeschermingswet. Daarom hebben de sociale partners in 2021 besloten om binnen de Nationale Arbeidsraad een oplossing uit te werken.

Deze nieuwe oplossing tot verrekening van het vertrekvakantiegeld van de vorige werkgever(s) en het vakantiegeld bij de overgang van arbeider naar bediende, voorziet twee fasen: een eerste fase waarin de vakantierechten worden bepaald op het ogenblik van de opname van de vakantiedagen en een tweede fase waarin in december een eindverrekening wordt gemaakt van het vertrekvakantiegeld voor het enkel vakantiegeld.

De verrekening van het dubbel vakantiegeld wijzigt niet, deze vindt plaats wanneer de hoofdvakantie wordt opgenomen.

Eerste stap

Op het ogenblik dat de bediende op basis van een vakantieattest zijn eerder verdiende vakantiedagen opneemt, levert hij de vakantieattesten af aan zijn nieuwe werkgever. De nieuwe werkgever zal de op basis van het vakantieattest opgenomen vakantiedagen betalen, met aftrek van

een forfaitair bedrag van 90% van het bruto dagloon voor de maand waarin de vakantiedagen worden opgenomen.

Het zal dan ook van belang zijn om een onderscheid te maken tussen vakantiedagen opgenomen op basis van een vakantieattest en vakantiedagen opgenomen op basis van de prestaties bij de huidige werkgever.

tweede stap

Indien nodig zal er in de maand december van het vakantiejaar of ten vroegste op het einde van de arbeidsovereenkomst een eindverrekening plaatsvinden. De werkgever zal moeten nagaan of er een bijkomende inhouding dient te gebeuren of dat er bijkomend vakantiegeld verschuldigd is, rekening houdend met de inhouding van 90% die reeds plaatsvond bij de opname van de vakantiedagen.

De werkgever mag niet meer vakantiegeld verrekenen dan het vakantiegeld dat hij verschuldigd zou zijn geweest indien de bediende bij hem had gewerkt tijdens het vakantiedienstjaar.

Mocht uit de eindverrekening blijken dat er te veel vakantiegeld werd uitbetaald dan wordt dit beschouwd als een ‘voorschot’ en kan dit ingehouden worden op het loon van december of bij uitdiensttreding.

Let op: de Loonbeschermingswet blijft van toepassing op de eindverrekening. Er mag maximaal 20% worden ingehouden op het loon. Indien de inhouding meer dan 20% bedraagt dan dient deze gespreid te worden over 2 maanden, tenzij de bediende uitdrukkelijk akkoord gaat om de inhouding in één keer uit te voeren.

bruno velghe