Resterende vakantiedagen

Wettelijke vakantiedagen moeten in principe worden opgenomen vóór het einde van het kalenderjaar waarop ze betrekking hebben. Hoewel het in de praktijk soms gebeurt, kunnen wettelijke vakantiedagen niet worden overgedragen naar een volgend vakantiejaar.

Niet elke werknemer heeft evenwel zin om zijn resterend verlof voor het einde van het jaar op te nemen, hoe dient de werkgever zich dan te gedragen ?

De wetgeving inzake jaarlijkse vakantie behoort tot het dwingend recht en is van openbare orde. Dit houdt in dat de werkgever er geenszins mag van afwijken ten nadele van zijn werknemer. De werkgever is verplicht jaarlijkse vakantie toe te kennen, zelfs wanneer de betrokken werknemer er niet om verzoekt.

Het feit dat deze bepalingen geacht worden tot de openbare orde te behoren, impliceert onder andere dat de werknemer geen afstand kan doen van zijn recht op vakantie.  Anderzijds legt de wetgeving geen uitdrukkelijke sanctie op aan de werknemer die geen gebruik wenst te maken van zijn recht op vakantie en verkiest arbeid te verrichten.

Het nemen van jaarlijkse vakantie is in hoofde van de werknemer een recht waarop hij zich te allen tijde kan beroepen, hij moet er zich echter niet op beroepen.  Indien de werkgever het recht van de werknemer niet respecteert, kan hij gesanctioneerd worden met een correctionele straf.

Om aan te tonen dat men als werkgever de opname van verlofdagen niet heeft tegengehouden, kan men bij het naderen van het jaareinde een personeelsmededeling aan de werknemers overmaken, een mededeling op de loonstrook zetten, …….  In deze mededeling kan erop gewezen worden dat  elke werknemer zijn saldo aan vakantiedagen tegen het einde van het jaar moet opnemen en dat  vakantiedagen niet overdraagbaar zijn naar het volgend kalenderjaar !

Indien de werknemer tijdens zijn vakantie werkt, heeft hij recht op loon voor deze arbeidsprestaties.

Het recht op jaarlijkse vakantie en tijdelijke werkloosheid

De werknemer moet gedurende het jaar en uiterlijk in december alle betaalde verlofdagen hebben opgenomen waarop hij recht hebt. Indien dit niet is gebeurd dan kunnen er voor het saldo van die verlofdagen geen uitkeringen als tijdelijk werkloze worden toegekend, of zullen deze worden teruggevorderd.

De onmogelijkheid om vakantie te nemen

Wanneer het voor de werknemer onmogelijk is zijn vakantie te nemen (bv. wegens ziekte), dan wordt hem het vakantiegeld uitbetaald op de normale vakantiedatum en uiterlijk op 31 december van het jaar dat op het vakantiedienstjaar volgt. De arbeider ontvangt zijn vakantiecheque, ongeacht de al of niet opname van zijn verlofdagen. Voor bedienden geldt bij onmogelijkheid om hun vakantie op te nemen een specifieke regeling.

Toekomstige wijziging vanaf 2024

Vanaf het vakantiejaar 2024 mogen de nog openstaande vakantiedagen voor de werknemers voor wie het onmogelijk was deze nog op te nemen voor het einde van het jaar, overgedragen worden naar de volgende 2 kalenderjaren die volgen op het oorspronkelijke vakantiejaar. Dit zal enkel mogelijk zijn wanneer er wettelijke vakantiedagen van een vorig vakantiejaar overgedragen zijn omwille van één of meerdere arbeidsonderbreking(en):

• Gewone ziekte of ongeval;

• Moederschapsrust of vaderschapsverlof;

• Geboorteverlof;

• Arbeidsongeval en beroepsziekte;

• Adoptieverlof;

• Profylactisch verlof;

• Pleegzorgverlof;

• Pleegouderverlof.

Zijn er andere onderbrekingen, dan moeten deze dagen verplicht opgenomen worden in het vakantiejaar en kunnen zij niet overgedragen worden. De dagen van bedienden die overgedragen worden naar de volgende 2 kalenderjaren, zullen moeten worden uitbetaald in december van het desbetreffende vakantiejaar. De arbeiders hebben hun vakantiegeld al reeds ontvangen van de vakantiekas.

An Wuytack