Uitbreiding rouwverlof
In onze infoflash van 31.05.2021 wezen wij u reeds op de uitbreiding van het rouwverlof van drie naar tien dagen dat nakende was. Vanaf 25 juli zal dit definitief in werking treden. Hieronder lichten wij u dit even toe.
Overlijden echtgenoot, samenwonende partner, kind of pleegkind: 10 dagen
In geval van overlijden van volgende personen kan de werknemer 10 dagen rouwverlof opnemen:
de echtgenoot of echtgenote of samenwonende partner;
een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner;
een pleegkind in het kader van een langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden of in het verleden.
Dit rouwverlof zal gelden bij overlijdens vanaf 25.07.2021 en is als volgt samengesteld: drie dagen klein verlet, op te nemen vanaf de dag van het overlijden tot en met de dag van de begrafenis en zeven bijkomende dagen klein verlet die de werknemer moet opnemen binnen het jaar na het overlijden.
Alle tien dagen rouwverlof zijn ten laste van de werkgever.
Langdurige pleegzorg: 3 dagen
Bij overlijden van een pleegouder van de werknemer in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van overlijden, heeft de werknemer recht op drie dagen rouwverlof. Deze zijn op te nemen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis.
Kortdurende pleegzorg: 1 dag
Bij overlijden van een pleegkind waarvan de werknemer of zijn echtgenoot/echtgenote of samenwonende partner pleegouder is in het kader van kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden, heeft de werknemer recht op 1 dag rouwverlof. Deze dag dient te worden opgenomen op de dag van de begrafenis.
Uitbreiding 10 dagen: aanrekening op gewaarborgd loon vanaf de vierde dag
Indien de werknemer aansluitend op het klein verlet wegens overlijden van de echtgenoot, samenwonende partner, of een kind van de werknemer, echtgenoot of samenwonende partner arbeidsongeschikt is, dan zal dit aangerekend worden op de periode van het gewaarborgd loon.
Concreet zal vanaf de vierde dag klein verlet een aanrekening gebeuren en zal de werkgever zo minder lang gewaarborgd loon moeten betalen. Deze arbeidsongeschiktheid moet wel aansluitend zijn op het klein verlet. Er mag dus geen andere schorsingsgrond of een werkhervatting tussen komen