PC 207- Nationaal akkoord 2021-2022

Op 16 november 2021 werd een Nationaal akkoord gesloten voor de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies opgenomen zijn in de classificatie der functies. Gezien het belang geven we  u hieronder de volledige tekst.

Toepassingsgebied

Artikel 1

§ 1. Deze CAO is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies opgenomen zijn in de classificatie der functies opgesteld door dit Paritair Comité, hierna “de werknemer(s)” genoemd.

Met werknemer(s) wordt verstaan de mannelijke en vrouwelijke werknemers.

§ 2.  Het toepassingsgebied van de artikelen 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12, 14, 15, 20 en 22 van deze CAO wordt uitgebreid tot alle werknemers verbonden met hun werkgever door een arbeidsovereenkomst voor bedienden.

§ 3. Het toepassingsgebied van artikel 17 van deze CAO is uitsluitend van toepassing op de werknemers verbonden met hun werkgever door een arbeidsovereenkomst voor handelsvertegenwoordiger.

Minima

Artikel 2

§ 1. Vanaf 1 december 2021 wordt het bruto minimum ervaringsmaandloon opgenomen in de CAO betreffende het minimumbarema, gesloten op 19 november 2019 in het Paritair comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid (nr. 156741/CO/207), verhoogd met € 17,333 bruto.

§ 2. Op 1 april 2022 wordt het in §1 vermelde bruto minimum ervaringsmaandloon verhoogd met €17,333 bruto.

§ 3. Deze bijzondere inspanning voor de verhoging van de bruto minimum ervaringsmaandlonen uit §1 en §2 kan niet richtinggevend zijn voor de onderhandelingen in de geconventioneerde ondernemingen.

Niet-geconventioneerde ondernemingen

Artikel 3

§ 1.

De bruto maandwedde en de ploegenpremies voor zover zij uitgedrukt zijn in forfaitaire bedragen, op 31 december 2021, effectief uitbetaald in ondernemingen die aangaande de eventuele verhoging van de koopkracht voor de periode 2021-2022 niet gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de paritaire comités en de collectieve arbeidsovereenkomsten, zullen verhoogd worden met 0,4% bruto op 1 januari 2022. Voor de bruto maandwedde gebeurt dit steeds met een minimum van € 17,33 bruto / maand.

Deze verhogingen gebeuren evenwel na verrekening en/of in voorafname van eventuele verhogingen van de bruto maandwedde en/of andere voordelen, met uitzondering van deze ten gevolge van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 februari 2014 (nr. 120815/CO/207), gesloten in het Paritair Comité voor de de bedienden uit scheikundige nijverheid, betreffende de koppeling van de lonen aan de index en de toepassing van de sectorbarema's overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het minimumbarema, gesloten op 19 november 20219 in het Paritair comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid (nr. 156741/CO/207) of ondernemingsbarema's, die toegekend worden aan de werknemers tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De hierboven vermelde verhoging met 0,4%, met een minimum van €17,33bruto / maand gebeurt eveneens na verrekening van eventuele verhogingen van het maandloon van de werknemers ten gevolge van de verhogingen van de sectorale minima zoals voorzien in artikel 2 van deze cao.

§ 2.

Dit artikel met betrekking tot de inspanning voor de niet-geconventioneerde ondernemingen kan in geen enkel geval als voorbeeld of precedent gebruikt worden voor de onderhandelingen bij de geconventioneerde ondernemingen.

Paritaire commentaar bij artikel 3 Nationaal Akkoord 2021-2022 voor de bedienden

De verhogingen waarvan sprake in artikel 3 van dit akkoord gebeuren individueel en zijn recurrent uiterlijk op 1 januari 2022.

Waarderingspremie

Artikel 4

Een waarderingspremie onder de vorm van een coronapremie van € 200 netto (consumptiecheques) wordt uiterlijk op 31 december 2021 toegekend in de ondernemingen die aangaande de eventuele verhoging van de koopkracht voor de periode 2021-2022 niet gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de paritaire comités en de collectieve arbeidsovereenkomsten.

Hierbij gelden de volgende betalingsmodaliteiten:

  • Pro rata arbeidsregime in de referteperiode = het jaar 2021;

  • In dienst zijn op 1 november 2021;

  • Pro rata effectieve prestaties en gelijkstellingen volgens de sectorale CAO van 20 juni 2017 betreffende de eindejaarspremie (nr. 141367/CO/207) over de referteperiode;

  • Aanrekening van premies die reeds expliciet toegekend werden in het kader van corona in 2021 (enkel het eventuele saldo bijpassen).

Stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag

Artikel 5

§ 1.

In toepassing van de CAO's nr. 143, 150, 151 en 152 van de Nationale Arbeidsraad, worden volgende stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag ingevoerd van 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2023:

  • Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 60 jaar met minstens 40 jaar beroepsloopbaan;

  • Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag vanaf 60 jaar mits 35 jaar beroepsloopbaan voor werknemers met een zwaar beroep;

  • Stelsel van werkloosheid vanaf 60 jaar mits 33 jaar loopbaan voor werknemers met een zwaar beroep. Dit stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag is alleen maar van toepassing op de ondernemingen die hiermee op hun niveau instemmen, hetzij onder de vorm van een CAO hetzij onder de vorm van een toetredingsakte tot deze sectorale CAO;

  • Stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor mindervalide werknemers en werknemers met ernstige lichamelijke problemen vanaf 58 jaar met 35 jaar beroepsloopbaan.

§ 2.

Er wordt een regeling van aanvullende vergoeding voorzien voor de werknemers die voor de periode van 1 januari 2022 tot 30 juni 2023:

  1. ontslagen worden behoudens wegens dringende reden zoals bedoeld in de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten, en die bovendien;

  2. de leeftijd van 60 jaar of ouder (58 jaar medisch SWT) bereiken uiterlijk op 30 juni 2023 en op het einde van hun arbeidsovereenkomst;

  3. het vereiste beroepsverleden zoals voorzien in artikel 3, §1 (= 33 jaar beroepsverleden als loontrekkende), §3 en §6 (= 35 jaar beroepsverleden als loontrekkende); § 7 (= 40 jaar beroepsverleden als loontrekkende) van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag bereiken op het einde van hun arbeidsovereenkomst;

  4. voldoen aan alle wettelijke bepalingen terzake.

De stelsels van SWT zoals voorzien in dit artikel zullen na 30 juni 2023 door de sector automatisch verlengd worden van zodra juridisch mogelijk, zodanig dat maximaal rechtszekerheid wordt geboden voor de werknemers en zij hun eindeloopbaan kunnen plannen.

Vrijstelling aangepaste beschikbaarheid

Artikel 6

Sectorale toetreding tot CAO nr. 153 van de Nationale Arbeidsraad voor de periode 1 januari 2022 tot 31 december 2022 en tot CAO nr. 155 van de Nationale Arbeidsraad voor de periode van 1 januari 2023 tot 31 december 2024.

De vrijstelling van aangepaste beschikbaarheid zoals voorzien in dit artikel zal na 31 december 2024 door de sector automatisch verlengd worden van zodra juridisch mogelijk, zodanig dat maximaal rechtszekerheid wordt geboden voor de werknemers en zij hun eindeloopbaan kunnen plannen.

Tijdskrediet met motief

Artikel 7

§ 1.

Overeenkomstig artikel 4, §1, 3° van de CAO nr. 103tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, wordt voor de werknemers die 5 jaar anciënniteit bereikt hebben in de onderneming en die voldoen aan alle voorwaarden van CAO nr. 103, de opnamevormen voltijds tijdskrediet of halftijdse loopbaanvermindering uitgebreid tot:

  • 51 maanden voor de zorgmotieven (artikel 4, §1, a° tot c° en artikel 4, §2),

  • 36 maanden voor het motief opleiding (artikel 4, §1, d°).

§ 2.

De ondernemingen kunnen, rekening houdend met de goede werkorganisatie, overeenkomstig artikel 6 en 9 van voornoemde CAO nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad, de concrete toepassingsmodaliteiten bepalen van het stelsel van 1/5de loopbaanvermindering voor de voltijdse werknemers die in ploegen zijn tewerkgesteld.

§ 3.

In geval een werknemer overstapt van een vorm van loopbaanvermindering in het kader van tijdskrediet (CAO nr. 103) naar een vorm van stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag zal de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever, als bepaald in de voor de sector geldende desbetreffende collectieve arbeidsovereenkomsten, berekend worden op basis van een voltijds loon. Deze aanvullende vergoeding wordt geproratiseerd met de verhouding van de periodes voltijdse en deeltijdse tewerkstelling over de gehele loopbaan in de onderneming.

Deze regeling doet geen afbreuk aan gelijkwaardige of gunstiger modaliteiten die op het vlak van de onderneming bestaan.

Dit artikel wordt gesloten voor een bepaalde duur van 1 januari 2022 tot 30 juni 2023.

Landingsbanen zonder uitkeringen

Artikel 8

§ 1. Overeenkomstig artikel 8, §3 van de CAO nr. 103 wordt voor de werknemers die voldoen aan alle voorwaarden van CAO nr. 103, in afwijking van artikel 8, §1, de leeftijd op 50 jaar gebracht voor de werknemers die hun voltijdse betrekking verminderen ten belope van een dag of twee halve dagen per week en die voorafgaand aan deze vermindering een beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar hebben doorlopen.

§ 2. De ondernemingen kunnen, rekening houdend met de goede werkorganisatie, overeenkomstig artikel 6 en 9 van voornoemde CAO nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad, de concrete toepassingsmodaliteiten bepalen van het stelsel van 1/5de loopbaanvermindering voor de voltijdse werknemers die in ploegen zijn tewerkgesteld.

§ 3. In geval een werknemer overstapt van een vorm van loopbaanvermindering in het kader van tijdskrediet (CAO nr. 103) naar een vorm van stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag zal de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever, als bepaald in de voor de sector geldende desbetreffende collectieve arbeidsovereenkomsten, berekend worden op basis van een voltijds loon. Deze aanvullende vergoeding wordt geproratiseerd met de verhouding van de periodes voltijdse en deeltijdse tewerkstelling over de gehele loopbaan in de onderneming.

Deze regeling doet geen afbreuk aan gelijkwaardige of gunstiger modaliteiten die op het vlak van de onderneming bestaan.

Dit artikel wordt gesloten voor onbepaalde duur vanaf 1 januari 2022.

Landingsbanen met uitkeringen

Artikel 9

§ 1. Sectorale toetreding tot CAO nr. 156 van de Nationale Arbeidsraad voor de periode 1 januari 2022 tot 31 december 2022 en tot CAO nr. 157 van de Nationale Arbeidsraad voor de periode van 1 januari 2023 tot 30 juni 2023 waardoor de leeftijdsgrens voor wat de toegang tot het recht op uitkeringen betreft, gebracht wordt op :

  • op 55 jaar gebracht voor de werknemers die in toepassing van artikel 8, §1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 hun arbeidsprestaties verminderen tot een halftijdse betrekking;

  • op 55 jaar gebracht voor de werknemers die in toepassing van artikel 8, §1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 hun arbeidsprestaties verminderen met een vijfde

en die:

  • ofwel, voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 6, §5, 2° en 3° van het KB van 12 december 2001, zoals gewijzigd door artikel 4 van het KB van 30 december 2014;

  • ofwel, voldoen aan de voorwaarden zoals bepaald in artikel 6, §5, 1° van het KB van 12 december 2001, zoals gewijzigd door artikel 4 van het KB van 30 december 2014, indien de betrokken onderneming erkend is als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering en naar aanleiding hiervan een collectieve arbeidsovereenkomst heeft afgesloten die uitdrukkelijk verwijst naar de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 156 en 157 van de Nationale Arbeidsraad.

Het recht op uitkeringen bij landingsbaan zal na 30 juni 2023 door de sector automatisch verlengd worden van zodra juridisch mogelijk, zodanig dat maximaal rechtszekerheid wordt geboden voor de werknemers en zij hun eindeloopbaan kunnen plannen.

§ 2. De ondernemingen kunnen, rekening houdend met de goede werkorganisatie, overeenkomstig artikel 6 en 9 van voornoemde CAO nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad, de concrete toepassingsmodaliteiten bepalen van het stelsel van 1/5de loopbaanvermindering voor de voltijdse werknemers die in ploegen zijn tewerkgesteld.

§ 3. In geval een werknemer overstapt van een vorm van loopbaanvermindering in het kader van tijdskrediet (CAO nr. 103) naar een vorm van stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag zal de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever, als bepaald in de voor de sector geldende desbetreffende collectieve arbeidsovereenkomsten, berekend worden op basis van een voltijds loon. Deze aanvullende vergoeding wordt geproratiseerd met de verhouding van de periodes voltijdse en deeltijdse tewerkstelling over de gehele loopbaan in de onderneming.

Deze regeling doet geen afbreuk aan gelijkwaardige of gunstiger modaliteiten die op het vlak van de onderneming bestaan.

Regionale aanmoedigingspremie

Artikel 10

Het stelsel van regionale aanmoedigingspremies wordt verlengd voor een bepaalde duur van 1 juli 2021 tot 30 juni 2023.

Werkbaar werk

Artikel 11

Mits akkoord van het bedrijf om van een volcontinu regime of een vaste nachtploeg naar een dagfunctie te gaan en vanaf de leeftijd van 55 jaar, met dien verstaande dat dit, indien mogelijk, kan vallen onder het stelsel van zachte landingsbanen vanaf de leeftijd van 58 jaar zoals ingevoerd door het koninklijk besluit van 9 januari 2018, wordt voorzien in een tijdelijk en gedeeltelijk behoud van de ploegenpremie, en dit volgens onderstaande modaliteiten :

  • Mits betrokken werknemer 10 jaar anciënniteit heeft in het bedrijf in een volcontinu regime of een vaste nachtploeg; gedurende 2 maanden behoud van 50% van de ploegenpremie en de daaropvolgende 2 maanden behoud van 25% van de ploegenpremie;

  • Mits betrokken werknemer 20 jaar anciënniteit heeft in het bedrijf in een volcontinu regime of een vaste nachtploeg; gedurende 4 maanden behoud van 50% van de ploegenpremie en de daaropvolgende 4 maanden behoud van 25% van de ploegenpremie;

  • Mits betrokken werknemer 30 jaar anciënniteit heeft in het bedrijf in een volcontinu regime of een vaste nachtploeg; gedurende 6 maanden behoud van 50% van de ploegenpremie en de daaropvolgende 6 maanden behoud van 25% van de ploegenpremie.

Deze regeling doet geen afbreuk aan gelijkwaardige of gunstiger modaliteiten die op het vlak van de onderneming bestaan. 

Gezondheidstoezicht

Artikel 12

§ 1.

Gezondheidstoezicht na tewerkstelling :

De ex-werkgever neemt de nodige maatregelen opdat werknemers die bij de werkgever gedurende de 5 jaar voorafgaand aan het einde van hun loopbaan onderworpen zijn aan het verplichte periodiek gezondheidstoezicht voor risicofuncties in verband met activiteiten met fysische, chemische of biologische agentia, na het einde van hun loopbaan bij de werkgever kunnen blijven genieten van een toezicht op hun gezondheidstoestand bij de arbeidsgeneeskundige dienst.

Dit toezicht is volledig vrijblijvend in hoofde van de ex-werknemer. De ex-werknemer heeft het recht om jaarlijks een afspraak te maken bij de arbeidsgeneeskundige dienst :

  • Bij SWT : gedurende de duurtijd van SWT en tot 5 jaar na het pensioen

  • Bij pensioen: tot 5 jaar na het pensioen,

  • Tot 5 jaar na het ontslag bij andere ontslagen met uitzondering van ontslag om dringende reden.

De werknemer wordt van deze mogelijkheid op de hoogte gebracht tijdens het exitgesprek bij het einde van de loopbaan (zie §2).

Dit onderzoek zal hetzelfde zijn als het periodiek onderzoek tijdens de loopbaan. 

De kosten van het onderzoek vallen ten laste van de ex-werkgever.

De arbeidsgeneeskundige dienst maakt de resultaten van het onderzoek over aan de huisarts van de ex-werknemer (met diens toestemming) zodat deze in zijn globaal medisch dossier terecht kunnen komen.

§ 2.

Een gesprek met de arbeidsgeneesheer wordt aangeboden bij vertrek uit de onderneming waarbij op vraag van de werknemer de huisarts betrokken kan worden om de actieve overdracht van het medisch dossier te bevorderen en waarbij uitleg wordt gegeven over het hierboven vermelde gezondheidstoezicht na de tewerkstelling.

§ 3.

Bij overstap van een functie waarop verplicht periodiek gezondheidstoezicht waarvan hierboven sprake van toepassing is naar een functie waarop dit toezicht niet van toepassing is en mits akkoord van de betrokken werknemer wordt het gezondheidstoezicht verder toegepast en dit gedurende maximum 5 jaar.

§ 4.

Deze bepalingen zijn van toepassing op de werknemers die minstens 5 jaar anciënniteit hebben bij de werkgever, die gedurende minstens 5 jaar onderworpen waren aan een verplicht periodiek gezondheidstoezicht en die vanaf 1 januari 2022 de onderneming verlaten of overstappen naar een functie zonder verplicht periodiek medisch toezicht.

Vorming

Artikel 13

§ 1.

In uitvoering van artikel 12 van de wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk (BS 15 maart2017) wordt de interprofessionele doelstelling van gemiddeld 5 dagen opleiding per voltijds equivalent per jaar geconcretiseerd door de sectorale opleidingsinspanning van gemiddeld 5 dagen per jaar per voltijds equivalent, waarbij alle ondernemingen dienen bij te dragen.

Vanaf 1 januari 2022 wordt er aan de werknemers een individueel opleidingsrecht toegekend onder de volgende voorwaarden:

  • Gemiddeld 1 dag vorming per jaar voor voltijdse werknemers over een periode van 5 jaar;

  • Mits 6 maanden effectieve prestaties per kalenderjaar.

De verdere concretisering van het groeipad zal gebeuren in samenwerking met de paritaire vormingsfondsen Co-valent.

§ 2.

Binnen het open aanbod van Co-valent zal de mogelijkheid worden onderzocht naar opleidingen rond de effecten van digitalisering.

Financiering vormingsfonds voor onbepaalde duur

Artikel 14

De financiering voor de fondsen van vorming a rato van 0,20% op de brutolonen van de werknemers, zoals vastgesteld in de cao van 17 september 2019 (nr. 154442/CO/207) gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de scheikundige nijverheid tot vaststelling van een wrkgeversbijdrage aan het Fonds voor de bevordering van de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven van risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid wordt in 3 stappen verhoogd:

  • Voor de periode 2021-2022: 0,22%;

  • Vanaf 1 januari 2023: 0,24%;

  • Vanaf 1 januari2024:0,25% - recurrent.

Deze financiering wordt ingevoerd via cao van onbepaalde duur.

Daarnaast wordt een bijdrage ingevoerd voor bedrijven met RSZ-kengetal 187. Deze bijdrage wordt vastgesteld als volgt:

  • Voor de periode 2021-2022: 0, 02%

  • 1 januari 2023: 0,04%

  • Vanaf 1 januari2024:0,05% - recurrent

Deze bijdrage wordt ingevoerd via CAO van onbepaalde duur.

Leden van de ondernemingsraad met statuut kaderlid

Artikel 15

In die ondernemingen waar een ondernemingsraad bestaat en waarbinnen bepaalde effectieve of plaatsvervangende leden een statuut van kaderlid hebben in toepassing van de procedure betreffende de sociale verkiezingen, krijgen deze de bevoegdheid om, op uitdrukkelijke vraag van een kaderlid, hem een individuele begeleiding te geven.

Deze bevoegdheid wordt ingevoerd voor een bepaalde duur gelijk aan dit Nationaal Akkoord, namelijk tot en met 31 december 2022.

Functieclassificatie baremieke bedienden

Artikel 16

De sociale partners komen overeen om de functieclassificatie van de baremieke bedienden te actualiseren binnen de huidige contouren van de functieclassificatie bedienden.

Eindejaarspremie handelsvertegenwoordigers

Artikel 17

De in het artikel 3 van de CAO betreffende een specifieke regeling van eindejaarspremie voor de handelsvertegenwoordigers, gesloten op 17 september 2019 (nr. 154440/CO/207), in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid vermelde begrenzing wordt, vanaf het jaar 2021, en uiterlijk betaalbaar wat de eindejaarspremie betreft van het kalenderjaar 2021, in januari 2022, met 0,4% bruto verhoogd.

Bestaanszekerheid

Artikel 18

De aanvullende werkloosheidsuitkering zoals voorzien in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende een aanvullende werkloosheidsuitkering in geval van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst conform de bepalingen opgenomen in artikel 77/1 tot en met 77/7 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten gesloten op 19 november 2019 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid (nr. 155993/CO/207) bedraagt vanaf 1 december 2021 € 11,50 per dag gedeeltelijke werkloosheid.

Daarnaast wordt bestaande regeling met betrekking tot de aanvullende vergoeding bestaanszekerheid in geval van tijdelijke werkloosheid uitgebreid met de situatie van overmacht in hoofde van de werkgever.

Artikel 19

Zwangere werkneemsters krijgen, naast de bestaande inkomensgarantie bij eventuele wijziging van functie zoals voorzien in de cao betreffende de waarborgen in geval van moederschap, gesloten op 31 mei 2011 in het Paritair comité voor de scheikundige nijverheid (nr. 105183/C0/207), bij verplichte werkverwijdering (volledige schorsing), een bestaanszekerheidsvergoeding ten laste van de werkgever van € 11,50 per niet gewerkte dag tijdens de zwangerschap, vanaf 1 december 2021.

Syndicale Premie

Artikel 20

Vanaf 2022 krijgt het sociaal fonds voor de bedienen van de scheikundige nijverheid de bevoegdheid om de tewerkstellingsattesten voor bedienden op te sturen, op basis van volgende voorwaarden

  1. Gebruik van het neutraal model van tewerkstellingsattest en de begeleidende tekst in bijlage van dit akkoord, mits toevoeging van barcodes of andere kenmerken om ervoor te zorgen dat elk attest uniek is;

  2. Financiering van vakorganisaties op basis van statistieken, cfr. systeem arbeiders;

  3. Optrekken syndicale premie bedienden naar € 145 vanaf dienstjaar 2021 en betaalbaar in 2022.

Deze regeling geldt voor 2 jaar en zal worden geëvalueerd.

Anciënniteitsverlof

Artikel 21

Vanaf 1 januari 2022 wordt de regeling inzake anciënniteitsverlof, zoals bepaald in de artikel 3 van de CAO van 12 juli 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, tot toekenning van anciënniteitsverlof (algemeen verbindend verklaard bij KB van 20.02.2008, BS 09.04.2008, nr. 84932/CO/207) voor de ondernemingen waarbij de gemiddelde arbeidsduur op jaarbasis 38 uur bedraagt, en voor zover deze ondernemingen geen gelijke of gunstigere regelingen terzake toepassen, als volgt bepaald:

  • 1 dag anciënniteitsverlof vervroegd toegekend na minstens 15 jaar anciënniteit in de onderneming;

  • Behoud van tweede dag anciënniteitsverlof na minstens 25 jaar anciënniteit in de onderneming (maximum 2 dagen anciënniteitsverlof per kalenderjaar).

Klein verlet

Artikel 22

In de CAO van 1 juli 2011, gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid (KB 03.08.2021, MB 06.11.2012, 105182/co/207), wordt volgende bepaling opgenomen:

Wettelijke samenwoning: drie opeenvolgende werkdagen (de zaterdag of eender welke gewone inactiviteitsdag wordt beschouwd als werkdag) te kiezen door de werknemer tijdens de week waarin de gebeurtenis plaats heeft of tijdens de daarop volgende week. Bij een huwelijk door de partijen binnen de 10 jaar sinds de verklaring van wettelijke samenwoning, zullen deze verrekend worden met de dagen klein verlet voor het huwelijk. In geval van een nieuwe wettelijke samenwoning wordt het recht op deze 3 opeenvolgende werkdagen betaalde afwezigheid slechts toegestaan nadat er 10 jaar verstreken zijn sinds de voorgaande gebeurtenis van de wettelijke samenwoning.

Deze bepaling treedt in werking vanaf 1 december 2021.

Interim

Artikel 23

Artikel 3 van de CAO betreffende uitzendarbeid gesloten op 19 september 2017 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de scheikundige nijverheid (nr. 142400/CO/207) wordt aangepast als volgt:

In geval een uitzendkracht wordt aangeworven met een arbeidsovereenkomst bij dezelfde gebruiker, wordt de anciënniteit opgebouwd als uitzendkracht bij die gebruiker overgenomen volgens de volgende modaliteiten :

  • de anciënniteit als uitzendkracht wordt gelijkgesteld met een maximum van 18 maanden voor alle voordelen op ondernemingsvlak waarbij rekening wordt gehouden met anciënniteit, behalve voor de eindejaarspremie.

  • per blok van 20 dagen effectieve prestaties bij dezelfde gebruiker, heeft de werknemer recht op 1 maand anciënniteit met een maximum van 18 maanden.

Deze bepaling treedt in werking voor de aanwervingen vanaf 1 december 2021.

Telewerk

ARTIKEL 24

De sector beveelt aan om een open sociale dialoog aan te gaan bij de implementatie van telewerk waarbij wordt gestreefd naar een win-win-situatie.

Mobiliteit

Artikel 25

In aanvulling op de tussenkomst in de kostprijs van een treinabonnement, zoals bepaald in de CAO van 19 januari2021 gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid betreffende het vervoer van de werknemers (nr. 163522/CO/207), zal de werkgever vanaf 1 december 2021, bijdragen in de parkingskosten van een maandabonnement op de NMBS-parkings a rato van €10 per maand (werkgeverskost), mits voorlegging van stavingstukken, en pro rata de abonnementsformule.

Overleg en sociale vrede

ARTIKEL 26

Met inachtneming van de sociale vrede en de procedures eigen aan de scheikundige nijverheid, erkennen de ondertekenende partijen namens hun mandaatgevers, dat zij voor de materies die deel uitmaken van deze CAO aan elkaars eisen zijn tegemoet gekomen.

Deze CAO is gesloten ter goeder trouw en de ondertekenende partijen verbinden zich er toe om ze te doen toepassen, zowel naar de letter als naar de geest.

Duurtijd

Artikel 27

Deze CAO is gesloten voor een duur van 2 jaar, gaande van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2022, tenzij anders bepaald in het desbetreffende artikel.

An Wuytack