Grensoverschrijdende tewerkstelling en de toepasselijke sociale zekerheidswetgeving- einde overgangsbepalingen

Binnen de Europese Unie regelt de Verordening 883/2004 welke socialezekerheidswetgevingvan toepassing is. Belangrijk principe hierbij is dat slechts één wetgeving van toepassing is.

Deze bepalingen zijn in werking getreden op 1 mei 2010. Het is mogelijk dat een persoon op grond van deze “nieuwe” wetgeving aan de wetgeving van een andere staat onderworpen is dan deze waaraan die persoon krachtens de EEG- Verordening nr. 1408/71 onderworpen was. Er was evenwel een overgangsmaatregel voorzien voor 10 jaar, zijnde tot 30 april 2020. Aan deze overgangsmaatregel komt dus binnenkort een einde.

Vandaar de we de overgangsregeling herhalen en tevens gebruik maken van de gelegenheid om de regels die van toepassing zijn bij een tewerkstelling in meerdere landen nogmaals te overlopen.

Hieronder vindt u een overzicht van de regels die van toepassing zijn voor activiteiten in loondienst verricht in meerdere landen.

Werkzaamheden verrichten in één land

Op een werknemer die in slechts één land arbeidsprestaties levert, is de wetgeving van het werkland van toepassing. De woonplaats van de werknemer doet niet ter zake.

Voorbeeld:

Een Nederlander werkt in België. De Belgische sociale zekerheid is van toepassing.  

Verrichten van werkzaamheden in twee of meer lidstaten

De Verordening bepaalt dat iemand die “in twee of meer lidstaten werkzaamheden in loondienst pleegt te verrichten” iemand is die gelijktijdig of afwisselend in twee of meer lidstaten, een of meer afzonderlijke werkzaamheden uitoefent voor dezelfde onderneming of werkgever of voor verschillende ondernemingen of werkgevers.

Op degene die in twee of meer lidstaten werkzaamheden in loondienst verricht, is van toepassing:

  1. de wetgeving van de lidstaat waar hij woont, indien hij op dit grondgebied een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden verricht of indien hij werkzaam is bij verschillende ondernemingen of werkgevers die hun zetel of domicilie hebben op het grondgebied van verschillende lidstaten, of

  2. de wetgeving van de lidstaat waar de zetel van de onderneming of het domicilie van de werkgever waarbij hij voornamelijk werkzaam is zich bevindt, indien hij geen substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden verricht in de lidstaat waar hij woont.

Noteer dat bij de vaststelling van de toepasselijke regeling er geen rekening wordt gehouden met marginale activiteiten. Marginale activiteiten zijn permanente werkzaamheden die in termen van tijd en economische opbrengst verwaarloosbaar zijn. Als indicatie hierbij geldt dat werkzaamheden die minder dan 5% van de normale arbeidstijd van de werknemer en/of minder dan 5% van zijn/haar totale loon uitmaken, moeten worden beschouwd als marginale werkzaamheden. Ook de aard van de werkzaamheden, bijvoorbeeld werkzaamheden van ondersteunende aard, waarbij het aan onafhankelijkheid ontbreekt, die van thuis uit of in dienst van de hoofdactiviteiten worden uitgeoefend, kan een indicatie zijn dat het marginale werkzaamheden betreft.

Anderzijds spreken we van een substantieel gedeelte van de werkzaamheden als er een kwantitatief deel van alle werkzaamheden daar wordt verricht. Het hoeft daarbij niet noodzakelijkerwijs om het grootste deel van de werkzaamheden te gaan. De beoordeling gebeurt op grond van de arbeidstijd en/of het loon. Indien blijkt dat ten minste 25% van de arbeidstijd van een werknemer in de woonstaat wordt gepresteerd en/of ten minste 25% van zijn loon in de woonstaat wordt verdiend, dan is dit een indicatie dat de werknemer een substantieel deel van zijn werkzaamheden in de woonstaat verricht. Het is verplicht om rekening te houden met het criterium arbeidstijd en loon. Daarnaast mogen echter ook andere relevante criteria in aanmerking worden genomen om de situatie in concreto te beoordelen.

De criteria moeten beoordeeld worden rekening houdende met de verwachte situatie in de volgende twaalf maanden. Werkzaamheden in het verleden kunnen hierbij als indicatie worden gebruikt.

Voor de werknemers in de internationale vervoerssector wordt de arbeidstijd aanzien als het meest relevante criterium om het substantiële karakter van de werkzaamheden te beoordelen. Indien er geen gegevens zijn over het aantal arbeidsuren, kan volgende methode worden toegepast. De werkzaamheden kunnen desgevallend worden opgesplitst, om tot een oordeel te komen over de omvang van de werkzaamheden op basis van het aantal onderdelen dat daar is verricht als een percentage van het totale aantal gebeurtenissen in een bepaalde periode. Bij vervoer over de weg zou men zich kunnen richten op het laden en lossen van vrachten en de verschillende landen waar dit plaats vindt.     

Voorbeeld:

Een werknemer werkt voor een Spaanse onderneming een dag per week in Frankrijk, twee dagen per week in Luxemburg en twee dagen per week in België. Hij woont in België. De Belgische sociale zekerheid is van toepassing. Indien hij in Nederland zou wonen, dan zou de Spaanse sociale zekerheid van toepassing zijn.

Een werknemer, chauffeur, is werkzaam in het internationaal vervoer. Hij werkt voor een onderneming met zetel in Spanje. Hij rijdt op Frankrijk, Luxemburg en België. Hij woont in België. Indien hij substantieel werkt in België dan is de Belgische sociale zekerheid van toepassing. Indien hij niet substantieel in België werkt dan is de Spaanse sociale zekerheid van toepassing.

Overgangsregeling voor medewerkers in dienst voor 1 mei 2010 

De bepalingen zijn in werking getreden op 1 mei 2010. Het is mogelijk dat een persoon op grond van deze “nieuwe” wetgeving aan de wetgeving van een andere staat onderworpen is dan deze waaraan die persoon krachtens de EEG- Verordening nr. 1408/71 onderworpen was.

Betrokkene blijft dan onderworpen aan de wetgeving die ervoor van toepassing was ingevolge de EEG- Verordening nr. 1408/71, zolang de desbetreffende situatie voortduurt én gedurende maximum 10 jaar (dus uiterlijk tot 30 april 2020), tenzij hij een aanvraag indient om onderworpen te worden aan de “nieuwe” wetgeving.

De EEG- Verordening nr. 1408/71 bepaalde dat op degene die op het grondgebied van twee of meer Lidstaten werkzaamheden in loondienst uit oefent, de toepasselijke wetgeving als volgt werd vastgesteld:

Voor personen werkzaam in verschillende landen, met uitzondering van het internationaal vervoer:

Op degene die op het grondgebied van twee of meer Lidstaten werkzaamheden in loondienst uitoefent, voor één werkgever, wordt de toepasselijke wetgeving als volgt vastgesteld:

  1. de wetgeving van de woonstaat van de werknemer, indien de werknemer een deel van zijn werkzaamheden op het grondgebied van zijn woonstaat uitoefent; 

  2. de wetgeving van de Lidstaat op het grondgebied waar de zetel van de onderneming gevestigd is of het domicilie van de werkgever waarbij hij/zij werkzaam is, zich bevindt, indien de werknemer geen prestaties levert op het grondgebied van zijn woonstaat.

OVERGANGSREGELING:

Voorbeeld:

Een werknemer werkt voor een Spaanse onderneming een dag per week in Frankrijk, twee dagen per week in Luxemburg en twee dagen per week in België. Hij woont in België. De Belgische sociale zekerheid is van toepassing.

Indien hij in Nederland zou wonen, dan zou de Spaanse sociale zekerheid van toepassing zijn.

Voor personen werkzaam in het internationaal vervoer:

Op degene die behoort tot het rijdend personeel van een onderneming welke voor rekening van anderen internationaal vervoer van personen of goederen over de weg verricht, is de wetgeving van de zetel van de onderneming van toepassing.

Indien de werknemer wordt tewerkgesteld door een bijhuis of een vertegenwoordiging van de onderneming op het grondgebied van een lidstaat, andere dan die waar de zetel van de onderneming zich bevindt, dan is de wetgeving van de lidstaat waar het bijhuis of de permanente vertegenwoordiging gevestigd is van toepassing.

Indien de werknemer in hoofdzaak (50% of meer) werkzaam is op het grondgebied van de Lidstaat waar hij woont, dan is de wetgeving van die Staat van toepassing, zelfs indien de onderneming waarbij hij werkzaam is, noch haar zetel, noch een filiaal, noch een vaste vertegenwoordiging op dit grondgebied heeft.

OVERGANGSREGELING: INTERNATIONAAL TRANSPORT

Voorbeeld:

Een werknemer, chauffeur, is werkzaam in het internationaal vervoer. Hij werkt voor een onderneming met zetel in Spanje. Hij rijdt op Frankrijk, Luxemburg en België. Hij woont in België.

In principe is de Spaanse sociale zekerheid van toepassing.

Indien de werknemer echter hoofdzakelijk in België rijdt, dan is de Belgische sociale zekerheid van toepassing. 

Indien hij rijdt voor een Nederlands filiaal van de Spaanse onderneming, dan is de Nederlandse sociale zekerheid van toepassing, tenzij hij hoofdzakelijk in België zou werken.

De Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels heeft terzake een praktische gids uitgegeven over de toepasselijke wetgeving in de Europese Unie, de Europese Economische Ruimte en Zwitserland. Deze praktische gids vindt u terug op de website van de Europese Commissie (http://ec.europa.eu/).

Formaliteiten

Indien een werknemer zich naar een ander land begeeft dan datgene waar de RSZ bijdragen betaald worden, dan dient een attest van “Toepasselijke wetgeving- A1” te worden aangevraagd. Dit document dient ook bij een gelijktijdige tewerkstelling te worden aangevraagd. Het document “A1” vervangt het vroegere document “E101”.

Het document verklaart aan welk socialezekerheidsstelsel een werknemer is onderworpen.

Dit document dient te worden aangevraagd ongeacht de duur of het volume van arbeid in een andere EU- lidstaat.

Eventuele sancties op het niet kunnen voorleggen van het document A1 worden bepaald door de nationale wetgevingen. 

De werkgever kan via GOTOT (applicatie website RSZ) de nodige documenten voor detacheringen van werknemers aanvragen.

Bijkomende inlichtingen kunt u krijgen bij de Directie Internationale Betrekkingen (tel. 02 509 34 97, ContactRSZMigr@rsz.fgov.be Nederlands en 02 509 26 44 ContactONSSMigr@onss.fgov.be Frans).

De verplichting om een document A1 aan te vragen mag niet verward worden met de Limosa melding, die betrekking heeft op de arbeidsrechtelijke aspecten. De Limosa-melding moet gebeuren door een buitenlandse onderneming vóór die werknemers naar België detacheert. De melding heeft tot doel te “inventariseren” wie er op het Belgisch grondgebied werkzaam is. De werkgever die de Limosa melding heeft gedaan, kan vrijgesteld worden voor het opmaken en bijhouden van bepaalde sociale documenten. 

Daarnaast dient ook een onderscheid gemaakt te worden tussen het document A1 en de “attestation de détachement”, zijnde de aanmelding via SIPSI, opgelegd door de Wet Macron. Deze wetgeving is van toepassing op intra-groups detachering, tijdelijke ter beschikking stelling van personeel door een buitenlandse onderneming aan een gebruiker die in Frankrijk gevestigd is. Het decreet is eveneens van toepassing bij tewerkstelling, ook in geval van cabotage op Frans Grondgebied, alsook ingeval van internationale ritten waarbij de laad- of losplaats zich op Frans Grondgebied bevindt. Het detacheringsattest vervangt de detacheringsverplichtingen die voorzien zijn voor de andere sectoren en moet worden opgesteld door de werkgever of bij ontstentenis door de Franse ‘ontvangende’ onderneming. Het detacheringsattest is maximaal zes maanden geldig en kan zonder verdere specificatie meerdere detacheringsopdrachten dekken. Vanaf 1 januari 2017 is het ‘fysische document’ vervangen door een elektronische melding, waarvan een afdruk zowel aan de chauffeur als aan de vaste vertegenwoordiger moet bezorgd worden. Ook in Oostenrijk, Duitsland, Italië, Nederland… gelden er soortgelijke verplichtingen.

In het kader van de COVID- maatregelen, werken bepaalde medewerkers meer of zelfs integraal van thuis uit. Ook andere situaties ten gevolge van de maatregelen zijn mogelijk (bv. langere detachering). Dit zou aanleiding kunnen geven tot een wijziging van socialezekerheidsstelsel. Om deze reden werd besloten dat wijzigingen in de werkpatronen die rechtstreeks en uitsluitend gelinkt zijn aan de COVID maatregelen en beperkt zijn tot de duur van deze maatregelen, geen wijziging van socialezekerheidsstelsel met zich meebrengen. 

Meer weten?

Wij verwijzen voor bijkomend informatie (detachering, regeling voor zelfstandigen, …) naar onze uitgebreide nieuwsbrief over grensoverschrijdende tewerkstelling en het toepasselijke socialezekerheidsstelsel

An Wuytack