Transportsector PC 140.03 | Grote flexibiliteit en deeltijdse tewerkstelling

In PC 140.03 wordt sectoraal de mogelijkheid geboden beroep te doen op de nieuwe arbeidsregelingen zoals voorzien in de Wet van 17 maart 1987 en cao nr. 42 van 2 juni 1987, in de sector beter gekend als de ‘grote flexibiliteit’. De grote flexibiliteit kan zowel voor het rijdend als het niet-rijdend personeel ingevoerd worden, met elk hun eigen kenmerken. Er zijn ook een aantal beperkingen verbonden aan de grote flexibiliteit, waarvan de voornaamste dat deze niet kan gecombineerd worden met een deeltijdse tewerkstelling.  

Basisprincipes grote flexibiliteit

We herhalen nog eens kort de basisprincipes van de grote flexibiliteit in de transportsector aan de hand van een vergelijkende tabel tussen het rijdend en het niet-rijdend personeel.

Toepassingsvoorwaarden grote flexibiliteit

Zowel de cao voor het rijdend[1] als het niet-rijdend[2] personeel voorziet dat voor de toepassing van de nieuwe arbeidsregelingen de werknemers moeten worden tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of met een vervangingsovereenkomst én voor voltijdse arbeid.

De principes van de grote flexibiliteit kunnen slechts toegepast worden binnen de onderneming wanneer deze voorzien zijn in het arbeidsreglement.

Versoepeling

De enige versoepeling van bovenstaande reglementering bestaat er in dat de nieuwe arbeidsregeling ook voor werknemers kan worden toegepast die tewerkgesteld worden met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur, zowel voor het rijdend als het niet-rijdend personeel. Dit principe werd voorzien in de cao van 21 oktober 2021 met betrekking tot de toepasselijkheid van de nieuwe arbeidsregelingen op arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur, met ingang vanaf 1 januari 2022.

Combinatie grote flexibiliteit en deeltijdse tewerkstelling

Sectorale regelgeving

De cao’s voorzien uitdrukkelijk dat de werknemer voltijds tewerkgesteld moet zijn om toepassing te kunnen maken van de grote flexibiliteit. Het is dus niet toegelaten om de grote flexibiliteit toe te passen voor deeltijdse werknemers.

Deze incompatibiliteit tussen toepassing van de grote flexibiliteit en deeltijdse tewerkstelling geldt evenzeer voor werknemers die deeltijds gaan werken omwille van de opname van tijdskrediet, thematische verloven of omwille van progressieve werkhervatting.

FOD WASO – Toezicht op de Sociale Wetten

De sociale inspectie past deze principes toe, zoals we kunnen lezen in de ‘Guidelines Transportsector’:

“Een werknemer kan na overeenkomst met de werkgever bijvoorbeeld 4/5 den werken als chauffeur. Deze keuze heeft echter bepaalde consequenties. Men zal bijvoorbeeld géén gebruik meer kunnen maken van het systeem nieuwe arbeidsregelingen (ook wel genoemd: “grote flexibiliteit”) waarbij men de gepresteerde meeruren per week kan opsparen om deze later te recupereren op momenten dat het minder druk is om zo tot een gemiddelde arbeidsduur van 38h per week te komen over een periode van 6 maanden.” (eigen benadrukking)

Gevolgen deeltijdse tewerkstelling

Zoals hierboven vermeld zal er geen toepassing kunnen worden gemaakt van de grote flexibiliteit voor deeltijdse werknemers, alsook dat men zal terugvallen op het klassieke deeltijdse regime met bijhorende beperkingen.

Géén flexibiliteit mogelijk

De normale overloongrenzen worden opnieuw van toepassing, en niet langer de grenzen van toepassing in de grote flexibiliteit, respectievelijk 12u of 10u per dag. Dit betekent dat er recht zal zijn op overloon vanaf 9u arbeidstijd/dag of vanaf het 41steu arbeidstijd/week (rijdend personeel) en vanaf 9u arbeidstijd/dag of vanaf het 40steu arbeidstijd/week (niet-rijdend personeel).

Toepassing klassiek deeltijds regime

Een ander gevolg is dat er toepassing zal moeten worden gemaakt van het klassiek deeltijdsregime, dit houdt onder andere in dat:

·         Meeruren worden betaald;

·         Recht op overloon aan 50 of 100% vanaf:

o   13de bijkomende uur gepresteerd bovenop het uurrooster (vast uurrooster) of na 3u14min/week vermenigvuldigd met het aantal weken in de referteperiode (variabel uurrooster)

·         Bij afwijkingen op het uurrooster moet er een afwijkingsregister worden bijgehouden

De berekening van de meeruren (zogezegde overuren voor deeltijdse medewerkers) zorgt ervoor dat u vaak snel een (overloon)toeslag dient te betalen.

In het geval van opname van tijdskrediet, thematisch verlof of deeltijdse tewerkstelling omwille van progressieve werkhervatting wordt dit strenger beoordeeld. Meeruren zijn slechts toegestaan bij uitzondering (mogen niet systematisch gepresteerd worden) en deze moeten bovendien gerecupereerd worden (onbetaald) binnen de wettelijke referteperiode en tijdens de periode van bijvoorbeeld het tijdskrediet. Met andere woorden, de tewerkstellingsbreuk dient gerespecteerd te worden anders loopt de werknemer het risico zijn eventuele uitkering (RVA, mutualiteit, …) te verliezen.

Conclusie

De toepassing van de grote flexibiliteit binnen PC 140.03 biedt ruime mogelijkheden zowel voor het rijdend als het niet-rijdend personeel. De wetgeving stelt echter strikte voorwaarden, waaronder de vereiste van voltijdse tewerkstelling. Dit betekent dat deeltijdse werknemers - ook zij die deeltijds werken omwille van tijdskrediet, thematisch verlof of progressieve werkhervatting - uitgesloten zijn van deze regeling.

[1] Cao van 28 september 1999 betreffende de toepassing van nieuwe arbeidsregelingen voor het rijdend personeel tewerkgesteld in de onderneming van de sub-sector van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de sub-sector van de goederenbehandeling voor rekening van derden.

[2] Cao van 28 september 1999 betreffende de toepassing van nieuwe arbeidsregelingen voor het niet-rijdend personeel tewerkgesteld in de onderneming van de sub-sector van het goederenvervoer ten lande voor rekening van derden en van de sub-sector van de goederenbehandeling voor rekening van derden.

Legal Paycover