Werkgevers in Brussel | Brussels bedrijfsvervoerplan niet vergeten!
Jaarlijks moeten sommige werkgevers gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een Bedrijfsvervoerplan (BVP) opmaken. De onderneming moet de nodige diagnose uitvoeren vanaf 30 juni 2024 en het BVP-formulier moet uiteindelijk opgemaakt en verzonden worden vóór 31 januari 2025.
Op welke ondernemingen van toepassing?
Private en publieke werkgevers die meer dan 100 werknemers tewerkstellen op eenzelfde site in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, moeten om de drie jaar een bedrijfsvervoerplan (BVP) opstellen en een aantal verplichte maatregelen invoeren.
Voor de privésector geldt dezelfde berekening als voor de sociale verkiezingen. U hoeft alleen rekening houden met het personeel dat daadwerkelijk op de site werkt, niet met personeel dat bijvoorbeeld op bouwplaatsen, bij klanten, thuis of in het buitenland werkt. Alleen werknemers die ten minste twee dagen per week op de site komen werken, worden meegeteld.
Wat zijn de doelstellingen?
Met het BVP beoogt men een vermindering van:
de milieu-impact van het verkeer dat de onderneming veroorzaakt, om zo de luchtkwaliteit te verbeteren; en
de files op de wegen in het Brussels Gewest.
Wat is een Brussels BVP concreet?
Een Brussels BVP bestaat steeds uit twee delen.
Enerzijds moet een diagnose opgemaakt worden van de huidige mobiliteitssituatie (woon-werkverplaatsingen, bereikbaarheid, …) en anderzijds moet een concreet actieplan opgesteld worden om die mobiliteitssituatie te verbeteren.
In het kader van de opmaak van een diagnose moeten heel wat gegevens verzameld worden over o.a. :
het aantal werknemers op de site en hun verdeling volgens werkrooster en postcode woonplaats;
de verplaatsingen (woon-werk en professioneel) van de eigen werknemers, maar ook van de bezoekers (het betreft het aantal verplaatsingen en eventueel ook de (voornaamste) vervoerswijze);
een raming van het gemiddeld aantal leveringen (inkomend en uitgaand);
de bereikbaarheid van de site (parkeeraanbod aan/in omgeving van het bedrijf);
de maatregelen die de onderneming al nam om de mobiliteit te verbeteren.
Daarna stelt de onderneming op basis van de verzamelde gegevens een zogenaamde SWOT-analyse op. Men benoemt de sterke (S) en de zwakke (W) punten van de huidige situatie en geeft aan welke mogelijkheden tot verbetering (O) er zijn, maar ook welke hindernissen (T) men ziet.
In het kader van het concreet actieplan moeten ten eerste een aantal doelstellingen opgesteld worden omtrent:
Een modal shift of het verminderen van het autosolisme ten voordele van meer duurzame, milieuvriendelijke alternatieven (te voet, fiets, openbaar vervoer, carpooling). Autosolisme is het gebruik van een wagen door één enkele persoon;
Het rationaliseren van de verplaatsingen;
Een beschrijving en timing van: de manier waarop men de verplichte acties zal uitvoeren en de bijkomende acties die het bedrijf voorziet.
Daarnaast gelden ook volgende verplichtingen voor de werkgevers:
Er moet verplicht een mobiliteitscoördinator aangesteld worden. Deze is tussenpersoon tussen het bedrijf en Leefmilieu Brussel en is onder meer verantwoordelijk voor het opstellen, uitvoeren en evalueren van het BVP;
De werknemers moeten geïnformeerd worden uiterlijk drie maanden na het indienen van het BVP;
De onderneming moet jaarlijks ten minste één bewustmakingsactie organiseren ten aanzien van personeel en bezoekers. Deze actie is gericht op het rationaliseren van de verplaatsingen en een vermindering van het individueel autogebruik;
De onderneming moet een multimodaal toegangsplan van de site opstellen en verspreiden. Dit plan moet concreet, volledig en leesbaar zijn. Zo'n plan geeft voor de verschillende vervoerswijzen aan hoe men het beste de site kan bereiken en welke de beste reisroutes zijn. Het bevat ook info over het parkeeraanbod voor wagens en fietsen.
De onderneming moet een combinatie of vervanging van de bedrijfswagen aanbieden. Dit geldt voor bedrijven met minstens 10 werknemers op de site die beschikken over een bedrijfswagen. Zij moeten minstens de mogelijkheid krijgen de bedrijfswagen te combineren met openbaar vervoer en/of de fiets. Het aanbieden van een federaal mobiliteitsbudget (met keuze voor wagen, openbaar vervoer en fiets), maar ook van een cafetariaplan (met keuze voor wagen, openbaar vervoersabonnement en/of fiets) behoren tot de mogelijkheden.
De onderneming moet een overdekte en beveiligde fietsenstalling installeren die voldoende groot is;
De onderneming moet een specifiek actieplan voorzien voor uitzonderlijke situaties die leiden tot beperktere bereikbaarheid. Denk hierbij aan vervuilingspieken, extreme weersomstandigheden, stakingen, …
De ondernemingen moeten minstens deze 7 bovenstaande verplichte acties implementeren. Wat de vier laatste acties betreft, moet de nodige actie ondernomen zijn tegen uiterlijk 31 december 2025.
Hoe moet dit in orde gebracht worden?
Om u te helpen bij het verzamelen van uw mobiliteitsgegevens om uw diagnose op te maken, stelt de overheid u een online enquêtetool ter beschikking over:
de belangrijkste manieren waarop de woon-werkverplaatsingen gebeuren, gekoppeld aan de postcodes van de woonplaatsen;
de wijze van benaderings-/ eindverplaatsingen, alternatieve vervoermiddelen;
de verplaatsingen voor beroepsdoeleinden (aantal, wijze van verplaatsing, bestemmingen);
de gegevens over telewerk .
In deze tool kunt u ook gepersonaliseerde vragen toevoegen.
Op de website van Leefmilieu Brussel is daarnaast een werkversie van het BVP-formulier terug te vinden.
De verzamelde gegevens moet u uiteindelijk coderen in een elektronisch formulier op het BVP-platform.
Wat met de federale mobiliteitsenquête?
Op het online BVP-formulier kan u aanduiden dat de overgedragen gegevens ook gelden voor de federale mobiliteitsenquête. Dan hoeft u de verplichtingen in het kader van de federale mobiliteit enquête niet meer te vervullen. Meer info over de federale mobiliteitsenquête kan u lezen in onze nieuwsbrief hieromtrent.