Informatieverplichting in het kader van collectieve hospitalisatieverzekeringen
Heel wat ondernemingen bieden hun medewerkers een collectieve hospitalisatieverzekering aan.
In een aantal sectoren wordt in een collectieve hospitalisatiepolis voorzien die wordt aangeboden aan de werknemers tewerkgesteld in de sector (bv. PC 124, 140.03 ..) . De premie wordt dan geïnd via de sociale zekerheidsbijdrage die de werkgever betaald. Daarnaast zijn er ook heel wat individuele ondernemingen die hun medewerkers het voordeel van een collectieve polis aanbieden, volgens de op ondernemingsvlak bepaalde voorwaarden.
Er zijn heel wat verschillen in de aangeboden verzekeringspolissen. Polis per polis dient te worden nagegaan welke voordelen en tussenkomsten worden aangeboden.
Een alternatief loonvoordeel
Als principe geldt dat de bijdrage die de werkgever betaald aan de verzekeringsmaatschappij in het kader van een hospitalisatieverzekering gesloten in het voordeel van de werknemers en/ of bedrijfsleiders, een van belasting vrijgesteld sociaal voordeel, vormen. De uitkeringen die door de verzekeringsmaatschappij worden betaald aan de verkrijger, vormen in principe een van belasting vrijgesteld sociaal voordeel.[1]
De premies die de vennootschap betaalt zijn een niet – aftrekbare besteding voor de vennootschap.[2]
De RSZ aanvaardt dat de premies die een werkgever betaalt aan een verzekeringsmaatschappij uitgesloten zijn uit de berekeningsbasis voor de sociale zekerheidsbijdrages. De vergoedingen of uitkeringen die door de verzekeraar worden betaald zijn eveneens uitgesloten uit het loonbegrip, zo zij een aanvulling op een voordeel toegekend voor de verschillende takken van de sociale zekerheid vormen.[3]
Informatieverplichting naar aanleiding van de individuele verderzetting
De Wet Verwilghen voorziet dat iedereen die bij een collectieve verzekering aangesloten is, het recht krijgt om op individuele basis de aansluiting verder te zetten wanneer hij/zij het voordeel van collectieve verzekering verliest. Uiteraard is dit het geval bij uitdiensttreding, maar dit zou ook het geval kunnen zijn (rekening houdende met de concrete onderliggende polis) bij langdurige afwezigheid op het werk (bv. tijdskrediet, langdurige ziekte, …).
De wet voorziet wel als voorwaarde dat de werknemer gedurende 2 jaar voorafgaand aan de beëindiging van de aansluiting bij de collectieve overeenkomst ononderbroken bij één of meerdere opeenvolgende ziekteverzekeringsovereenkomsten aangeboden door een verzekeringsmaatschappij was aangesloten. De verzekeringen van de ziekenfondsen komen hiervoor niet in aanmerking.
Ten laatste 30 dagen na het verlies van aansluiting bij de collectieve polis dient de werkgever de hoofdverzekerde op de hoogte te stellen van de mogelijkheid tot individuele verderzetting. De werkgever dient het exacte tijdstip van het verlies van verzekering te melden en de termijn waarbinnen de mogelijkheid bestaat het recht op individuele verderzetting te kunnen uitoefenen.
Teneinde te kunnen bewijzen dat u uw verplichtingen heeft volbracht, doet u dit best aangetekend, dan wel door de overhandiging van een geschrift dat u laat tekenen voor ontvangst.
Informatieverplichting naar aanleiding van de voorfinanciering
Als werkgever dient u bovendien de werknemers in te lichten over de mogelijkheid tot prefinanciering. Dit wil zeggen de mogelijkheid om ten individuele titel aan voorfinanciering te doen van de individuele verderzetting naar aanleiding van uitdiensttreding. Op het ogenblik dat de werknemer dan individueel de premie verder zet, zal hij premies betalen rekening houdende met de leeftijd van instap in de collectieve polis…
[1] Artikel 38§2 WIB 1992
[2] Artikel 53,21°, artikel 53,14° en art. 195 §1 WIB
[3] Art. 19 van het K.B. van 28 november 1969; art. 2 Wet 12 april 1965