PC 124- Bijkomende uren op basis van KB 213

Op vraag van de sociale partners wordt de mogelijkheid om bijkomende uren te presteren in het paritair comité voor het bouwbedrijf, PC 124, versoepeld. Door deze versoepeling mag de overschrijding gebeuren met 1,5 uur per dag (i.p.v. 1 uur per dag) en mag de inhaalrust worden toegekend in een periode van 12 maanden (i.p.v. 6 maanden).

K.B. 213 Afwijking van de daggrens   

Op basis van K.B. 213 kunnen in de ondernemingen de grenzen van de arbeidsduur, zoals vastgesteld door de arbeidswet van 16 maart 1971, overschreden worden met 180 uren per kalenderjaar, gedurende de zomerperiode of een periode van intense activiteit, naar rato van maximum 1,5 uur per dag, bezoldigd tegen het normale loon.

De zomer wordt hier als volgt gedefinieerd: de periode tot invoering van de zomertijd, nl. het laatste weekend van maart tot en met het laatste weekend van oktober.

Een periode van intense activiteit wordt hierbij als volgt gedefinieerd: de activiteit die in een periode van normale arbeid overuren tot gevolg zou hebben.

De uren worden afzonderlijk ingeschreven op de loonafrekening van de betaalperiode tijdens dewelke zij werden gepresteerd.

Naar keuze van de arbeider voor het einde van de betaalperiode waarin deze uren worden gepresteerd, kunnen inhaalrustdagen toegekend worden of kan een loontoeslag van 20 % per bijkomend uur worden toegekend. Bij ontstentenis van keuze voor het einde van de betaalperiode, worden inhaalrustdagen toegekend.

 

De toekenning van inhaalrustdagen gebeurt in onderling overleg binnen het jaar volgend op de periode waarin deze grenzen werden overschreden, naar rato van 1 rustdag per 8 bijkomend gepresteerde uren. Indien er inhaalrustdagen worden toegekend voor de bijkomend gepresteerde uren, wordt het loon betaald op het ogenblik dat de inhaalrust wordt toegekend.

Formaliteiten

De werknemer dient voor het einde van de betaalperiode de keuze te maken of hij de loontoeslag wenst te ontvangen dan wel inhaalrust dient op te nemen.

In ondernemingen zonder vakbondsafvaardiging moet voor de eerste 130 uren in het kader van K.B. 213 de voorzitter van het paritair comité geïnformeerd worden. Voor de volgende 50 uren (dus optrekken van 130 tot 180 uur) dient een protocol van toetreding tot de regeling te worden ondertekend samen met minstens één arbeider. Dit protocol moet medeondertekend worden door de gewestelijke vakbondssecretarissen indien deze aanwezig is in het gewest. De handtekening kan rechtstreeks dan wel na tussenkomst van de lokale beroepsorganisatie worden bekomen. De gewestelijke vakbondssecretarissen beschikken over een termijn van 14 dagen om het protocol te ondertekenen, dan wel hun weigering kenbaar te maken.

In ondernemingen met vakbondsafvaardiging moet een voorafgaandelijk akkoord van de meerderheid van de vakbondsafvaardiging worden bekomen.

Verlies zeker niet uit het oog dat de regeling en de uurroosters in toepassing van K.B. 213 dienen te worden opgenomen in het arbeidsreglement. Hiertoe dienen de normale procedures inzake wijziging arbeidsreglement te worden gevolgd. Het uurrooster dat toegepast wordt dient vervolgens te worden uitgehangen uiterlijk op  het tijdstip dat daarvoor in het arbeidsreglement werd voorzien (minstens 24 uur vooraf).  

An Wuytack