2018 en het vervolg van de Taxshift
Twee jaar geleden werd een belastingverschuiving (taxshift) aangekondigd met als doel de lasten op arbeid te verminderen en de koopkracht te verhogen. Een aantal maatregelen werd in dit kader getroffen. Denken we maar aan de verlaging van de werkgeversbijdragen, de verhoging van de forfaitaire beroepskosten, enz.…
In 2018 zullen een aantal maatregelen van de taxshift uitwerking krijgen. Hieronder geven we u een overzicht. In 2019 volgt een derde (en voorlopig laatste) fase van de taxshift.
Verhoging van de koopkracht van werknemers
Om de koopkracht van werknemers te verhogen, werden reeds in 2015 en 2016 een aantal maatregelen genomen. Deze worden in 2018 versterkt. Het gevolg is dat de werknemers een hoger nettoloon overhouden.
Afschaffing van de belastingschijf van 30%
De belastingschijf van 30 % wordt afgeschaft en wordt opgenomen in de schijf die tegen 25% belast wordt. Een deel van het loon zal dus tegen een lager tarief belast worden.
Verhoging van de forfaitaire beroepskosten
Een werknemer mag in de personenbelasting een bedrag aan beroepskosten aftrekken. Er kan gekozen worden voor het systeem van forfaitaire beroepskosten of voor de werkelijk gemaakte kosten. Het merendeel van de werknemers maakt gebruik van het forfaitaire systeem. Vanaf januari zal er slechts één percentage gebruikt worden, met name 30%, met een maximum van 2950€ (te indexeren).
De verhoging van de forfaitaire beroepskosten wordt onmiddellijk toegepast in de schalen bedrijfsvoorheffing. Als gevolg hiervan ontvangen de werknemers maandelijks effectief een hoger netto loon.
Verhoging van de belastingvrije som
De inkomensgrens om recht te hebben op een verhoogde belastingvrije som zal vanaf 1 januari 2018 stijgen. Hierdoor wordt het loon van de werknemers minder zwaar belast en verhoogt het netto loon.
Concreet
De verhoging van de koopkracht zal het meest voelbaar zijn voor werknemers met een laag en gemiddeld inkomen.
Daling van de lasten voor werkgevers
De lasten op arbeid zijn in België zeer hoog. Aangezien dit een impact heeft op onze concurrentiepositie werden maatregelen genomen om de werkgeversbijdragen te doen dalen….
Daling werkgeversbijdrage
De werkgeversbijdragen bestaan uit de basiswerkgeversbijdragen, verhoogd met de bijzondere werkgeversbijdragen en/of bijdragen die bestemd zijn voor het Fonds van Bestaanszekerheid van de sector.
De hier aangehaalde daling betreft de patronale basiswerkgeversbijdragen.
In die context evolueerden de basiswerkgeversbijdragen als volgt:
- op 1 april 2016 daalden ze van 32,40% naar 30%;
- op 1 januari 2018 zullen zij dalen van 30% naar 25%.
- op 1 januari 2020 zullen zij dalen naar 24,2%.
Noteer dat voor werklieden dit percentage verhoogd dient te worden met de vakantiebijdrage. De kwartaalvakantiegeldbijdrage bedraagt 5,61% sinds 1 januari 2017 en zal vanaf 1 januari 2018 5,57% bedragen.[1]
Maar… de afschaffing structurele lastenvermindering
De structurele vermindering is een automatische, forfaitaire bijdragevermindering voor alle werkgevers.
Zoals gesteld, gaat het over ‘verschuivingen van lasten’. De vermindering wordt hervormd, en gaat op in de verlaging van de werkgeversbijdrage. De algemene lastenverlaging wordt afgeschaft, enkel het forfait voor de lage lonen blijft behouden, en zal versterkt worden.
[1] We brengen nog even in herinnering dat de daling van de vakantiegeldbijdrage een compensatie was voor de meerkosten ten gevolge van het eenheidsstatuut, en geen gevolg van de taxshift.